Naar inhoud springen

Da Costa/Aan mijne jongste dochter

Uit Wikisource

AAN MIJNE JONGSTE DOCHTER
OP DEN DAG HAARE EERSTE AVONDMAALSVIERING.

Voici l'Homme. - St. Jean XIX : 5b. (Johannes 19 : 5)
Voici votre Roi - St. Jean XIX : 14b. (Johannes 19 : 14)

o Dierbre dochter, wie voor tweemaal negen jaren
   eens moeders biddend hart ter doopsbesprenging bood!
Wilde onzer vaadren God ons dan nog 't voorrecht sparen
   om aan eens Heilands disch ook u als feestgenoot
te aanschouwen -- ook dees telg in 't midden der gemeente
   begroet te hooren met den zoetsten zusternaam?
Hoe dringt die zegen ons door ader en gebeente!
   Hoe zeegnen we op nieuw met heel ons huis te zaam,
weemoedig tevens 't oog naar die gewesten heffend,
   waar reeds een deel ons bloeds ons voorging by den Heer.
Hoe zien we u dankbaar aan, met ons de plicht beseffend,
   met ons den liefdedrang gevoelend, Hem ter eer,
He, volgzaam en getrouw voortaan ter eer te leven,
   die, trouwe Herder, om ons leven leed en stierf,
en, door geheel zich-zelf, voor ons ten prijs te geven,
   't onmooglijk mooglijk maakte, en zondaars 't Heil verwierf.
o Dochter! dat uw hart, steeds voor Gods waarheid open,
   de panden van dat Heil geen enkel uur vergeet':
noch 't water dat als kind u 't voorhoofd heeft bedropen,
   noch wat ge op dezen dag by brood en wijn beleedt!

         1859.