De Génestet/Dolce far niente
Uiterlijk
← Onrust | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | De handdruk → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
DOLCE FAR NIENTE
Ik lig in Hollands dierbaar duin,
Zo zacht in ’t lauwe zand,
En naast mij zit een blozend kind,
Een dochter van het strand.
[ 75 ]Zo zacht in ’t lauwe zand,
En naast mij zit een blozend kind,
Een dochter van het strand.
Een zilvren wolkje speelt en drijft
Aan ’s Hemels blauwe boog;
Een zoele vrede straalt en daalt
Op aarde van omhoog.
Aan ’s Hemels blauwe boog;
Een zoele vrede straalt en daalt
Op aarde van omhoog.
Het zilvren wolkje lacht en lokt,
Als riep het:`o ga mee,
Reis met mij naar een beter land,
Ver over zee bij zee!
Als riep het:`o ga mee,
Reis met mij naar een beter land,
Ver over zee bij zee!
Zeg knaap, indien ge eens vleuglen hadt,
Zeg vloodt gij de aarde niet?
’t Is heerlijk in dees vrije lucht,
In ’t grensloos wolkgebied.’
Zeg vloodt gij de aarde niet?
’t Is heerlijk in dees vrije lucht,
In ’t grensloos wolkgebied.’
Maar ik – ik lig in Hollands duin,
Zo goed in ’t lauwe zand,
En naast mij zit een blozend kind,
Een aardig kind van ’t strand...
Zo goed in ’t lauwe zand,
En naast mij zit een blozend kind,
Een aardig kind van ’t strand...
Neen, schoon ik, wolkje, met u mee
Mocht vliên naar ’t schoonste land...
’k Ben nu te lui, ’k heb nu te lief,
’k Bleef liggen hier in ’t zand.
Mocht vliên naar ’t schoonste land...
’k Ben nu te lui, ’k heb nu te lief,
’k Bleef liggen hier in ’t zand.
1847.