De Génestet/Het absolute
Uiterlijk
← Een geloovige | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | Geen Pilatus → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
XLVII.
HET ABSOLUTE.
Den Heer J. A. Th—m.
— Wort, soo doende, niet de theologië tot scepticisme
ten voeten wte,
Dat in de — „leeckedichies” gheheel den draeck
steeckt mettet absolute?
Claegh- ende Vraeghliedt, enz.
ten voeten wte,
Dat in de — „leeckedichies” gheheel den draeck
steeckt mettet absolute?
Claegh- ende Vraeghliedt, enz.
Hoe nu? ik zou den draak met 't Absolute steken?
Verkondigt ge, o mijn Vriend, in schalke rijmlarij, —
Neen, 't Absolute juist, veeleer, stookt, welbekeken,
Op onderscheiden wijs, den draak met U en mij!
Verkondigt ge, o mijn Vriend, in schalke rijmlarij, —
Neen, 't Absolute juist, veeleer, stookt, welbekeken,
Op onderscheiden wijs, den draak met U en mij!