De Génestet/In ’t bosch

Uit Wikisource
Aan zee De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet

VREEMDELINGEN III. In ’t bosch.

Verliefd
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay.
[ 405 ]

III

IN 'T BOSCH.

De Herfstwind huilt door ’t eikenbosch,
De nacht is vochtig koud;
Nat, bibbrend, schuilende in mijn kraag,
Draaf ik alleen door ’t woud.

Mijn spokende gedachten, zie!
Ze draven voor mij uit;
En dragen me – als een veer zoo licht –
Naar ’t huis der verre Bruid.

De wachthond blaft! een half dozijn
Lakeien licht mij voor;
[ 406 ]Ik storm de wenteltrappen op
Met kletterende spoor.

’t Is in de comfortable zaal
Zoo geurig lekker warm;
Daar wacht mij de allerliefste maagd,
Daar vlieg ik in haar arm.

En door ’t gebladert fluit de wind,
Ha! ha! zegt de eikeboom:
Wat deert u, dolle ruiter! en
Vanwaar die dolle droom?