De Génestet/Question Brûlante
Uiterlijk
← Machteld en Leonard | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | Determinisme → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
XX.
QUESTION BRÛLANTE.
De Wil, de vrije Wil! dat was wat, mijn Theologen!
Uw spoorwegkwestie, ja, in onzer dagen strijd:
[ 324 ] Elk had zijn richting, had zijn lijn, die hij met vlijt en nijd,
Verdedigde voor ’t volk, – slachtoffer van een tijd,
Zoo veel–, zoo aaklig veel– en nog eens veel–bewogen.
Doch ai! zoo hier als ginds voor kerk als staat en steê,
Wat jammer was van al die lijnen en systemen –
Geen schepsel kwam er verder mee,
En menig burger waar’ tevreê,
Zoo ’t hasplen, hoe dan ook, nu maar een eind mocht nemen.
Uw spoorwegkwestie, ja, in onzer dagen strijd:
[ 324 ] Elk had zijn richting, had zijn lijn, die hij met vlijt en nijd,
Verdedigde voor ’t volk, – slachtoffer van een tijd,
Zoo veel–, zoo aaklig veel– en nog eens veel–bewogen.
Doch ai! zoo hier als ginds voor kerk als staat en steê,
Wat jammer was van al die lijnen en systemen –
Geen schepsel kwam er verder mee,
En menig burger waar’ tevreê,
Zoo ’t hasplen, hoe dan ook, nu maar een eind mocht nemen.
1858.