De Génestet/Turksche beeldspraak
Uiterlijk
← Bekentenis | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | De kunstenaar en zijn publiek → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
TURKSCHE BEELDSPRAAK
U volgen op uw levenspaên
Twee Englen, die u gadeslaan,
Ter rechte en linke; beide schoon
En goed, twee milde hemelboôn,
[ 302 ] En als ge een eedle daad verricht,
Den zwakke steunt, den arme geeft,
Den lijder troost – dan aanstonds zweeft
Omhoog naar ’t rijk van Vrede en Licht,
Die wachter aan uw rechte, en grift,
In heilig schrift,
Het werk uwer Liefde, met dankend genot,
In ’t Boek des Gerichts voor den troon van zijn God.
Twee Englen, die u gadeslaan,
Ter rechte en linke; beide schoon
En goed, twee milde hemelboôn,
[ 302 ] En als ge een eedle daad verricht,
Den zwakke steunt, den arme geeft,
Den lijder troost – dan aanstonds zweeft
Omhoog naar ’t rijk van Vrede en Licht,
Die wachter aan uw rechte, en grift,
In heilig schrift,
Het werk uwer Liefde, met dankend genot,
In ’t Boek des Gerichts voor den troon van zijn God.
Doch als gij haatlijk onrecht pleegt,
Als booze drift uw hart beweegt,
Dan weent van rouw en medelj,
Die Engel aan uw linkerzij,
En teekent op de booze daad,
Het bitter woord; doch hij verlaat
Uw zij’ nog niet en vaart daarheen –
Maar blijft! – Hij teekent op alléén
Wat gij misdeedt.... en toeft ......... en wacht
Tot middernacht,
Met stille gebeden, met engelentrouw,
Of ge ook uw schuld nog erkent met berouw.
Als booze drift uw hart beweegt,
Dan weent van rouw en medelj,
Die Engel aan uw linkerzij,
En teekent op de booze daad,
Het bitter woord; doch hij verlaat
Uw zij’ nog niet en vaart daarheen –
Maar blijft! – Hij teekent op alléén
Wat gij misdeedt.... en toeft ......... en wacht
Tot middernacht,
Met stille gebeden, met engelentrouw,
Of ge ook uw schuld nog erkent met berouw.
En – zoo uw hart nog eindljk breekt,
En gij voor ’t kwaad vergeving smeekt,
Dan wischt hij de aanklacht uit, terstond,
En hij blijft waken aan uw spond!
Maar sluit gij onboetvaardig ’t oog,
Dan buigt hij ’t blonde hoofd en staart
U somber aan een poos – en vaart
Op matte vleug’len naar omhoog,
Als die een harden, harden plicht
Maar noô verricht,
En dan eerst, de ziele van weemoed vervuld,
In ’t Boek van de Toekomst vermeldt hij – uw schuld!
En gij voor ’t kwaad vergeving smeekt,
Dan wischt hij de aanklacht uit, terstond,
En hij blijft waken aan uw spond!
Maar sluit gij onboetvaardig ’t oog,
Dan buigt hij ’t blonde hoofd en staart
U somber aan een poos – en vaart
Op matte vleug’len naar omhoog,
Als die een harden, harden plicht
Maar noô verricht,
En dan eerst, de ziele van weemoed vervuld,
In ’t Boek van de Toekomst vermeldt hij – uw schuld!