Naar inhoud springen

De Groote Schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen/Deel 1/Abraham Bloemaart

Uit Wikisource
Adriaan Nieulant ‘Abraham Bloemaart’ (1718) door Arn. Houbraken Tobias Verhaegt
Afkomstig uit Arn. Houbraken (1718-1721) De Groote Schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen, Amsterdam: [s.n.], deel I (1718), p. 43-45 met plaat. Publiek domein.

[ 43 ]De Bloemen, welke met hare menigerhande ſchoone geſtalten, aangenaame koleuren, en verkwikkende geuren, de hooven ſieren, en het oog der aanſchouwers verluſtigen, ontſpruiten in ’t prilſte van den Zomertyd; maar onze ABRAHAM BLOEMAART, een der ſchoonſte en welriekenſte bloemen in den bloemhof der Konſt, ontlook in den guuren wintertyd, ontrent Kersdag in ’t jaar 1564. binnen Gorkom. Hy was een konſtig Bouw- en Veſtingbouwmeeſter en zyn Vader een Beeltſnyder, zeit K. de Bie by vergiſſing. Dog van Mander zeit: zyn Vader Kornelis Bloemaart genoemt verſtont zig op de Bouw, en Veſtingbouwkunde, daar beneevens was hy een Konſtig Beeldſnyder. ’t Is klaar dat de Bie (die ’t levensbedryf uit van Mander ontleent heeft) in ’t naſchryven geen genoegzame acht heeft gegeeven. Van Mander geeft reden waarom zyn Vader uit zyne geboorteſtad Dordrecht met ’er woon naar Gorkom vertrok, van daar naar ’s Hartogenboſch, van daar weer naar Uitrecht, hoe dat onze A. Bloemaart van Parys ’t huis gekomen, van Uitrecht te Amſterdam kwam wonen met zyn Vader die aldaar voor Stadts Bouwmeeſter is aangenomen geworden. Na des Vaders overlyden keerde Bloemaard weder naar Uitrecht. En hy is (zeit de Bie) [ 44 ]over drie of vier Jaren eerſt geſtorven. Alsmen 4 Jaren aftrekt van 1662 (wanneer zyn Boek gedrukt is) zoo komt het uit op 1658. Dog het is niet te denken, dat hy dus oud zouw geworden zyn. Dus moet men het zeggen over 3 of 4 Jaren, nemen op den tyd als hy dit boek ſchreef, dat veel Jaren kan geweeſt zyn eer het ter drukpers kwam, en over zulks deze rekening onzeker is. Doch dat hy een oud man geworden is, blykt uit het Rym, waar in men aldus leeſt: De Dood had hem geſpaart omtrent de hondert Jaren.
Wat Meeſter hy tot onderwyzer in de Konſt gehad, en wat voorname ſtukken hy gemaakt heeft, en welke noch van hem te zien zyn, kan in van Mander nagelezen worden op p: 209. die daar in met de Bie verſcheelt dat hy verſcheiden Meeſters met namen optelt, waar by Bloemaart geleert zou hebben, d’andre daar en tegen zeit:


Meeſt heeft hy uit den geeſt dees Konſt alleen bekomen
En zonder onderwys .....


Zyn Beeltenis zietmen in de Plaat C boven de beelteniſſen van Elshaimers en Ad. van Oort.
Hy heeft drie Zonen naargelaten die mede de Konſt hanteerden.
HENDRIK, d’oudſte, had de Schilderkonſt by zyn Vader geleert, doch weinig van zyn geeſt en aart overgeerft, ook geene bekwaamheit om met de Waerelt te konnen omgaan, waarom Sandrart geeſtig van hem zeit: Hy heeft zyn gelukskogel niet vernuftig genoeg weten voort te ſchieten, en dus is het afzetzel van die ſchoone Bloem verſtikt. In de tweeden, Adriaan

[ Plaat C ]

[ 45 ]genoemt, was meer geeſt en yver. Hy werd een goed Schilder, en trok naar Italien om zyn Konſt voort te zetten, daar in hy dapper toenam. Daar na raakte hy in dienſt te Salsburg by eenen Benedictus groot beminnaar van Konſt, en maakte daar vele fraje ſtukken. Maar geraakt in woorden met een Student, werd hy door geſteken.
KORNELIS de Jongſte had zig ook tot het ſchilderen begeven, maar verwiſſelde ’t penceel voor ’t graafyzer , naardien zyn natuur daar toe meer geneigt was. Hy leerde de behandelinge van ’t graafyzer by Krispyn van de Pas: en kwam in korten tyd zoo veer dat hy verſcheiden platen, zoo naar teekeningen van zyn Vader, als van anderen in koper ſneed, waarvan de drukken noch onder de liefhebbers van Printkonſt in agting zyn. Hy vertrok om gelegentheit tot het maken van grooter werken te hebben eerſt naar Parys en van daar naar Romen, daar hy veel heerlyke Printen na Schilderyen van de geachte Italiaanſche Konſtſchilders gemaakt heeft. Zyn Vader die groote geneigtheit had om hem voor zyn dood noch eens te zien, ontbood hem; maar het overkomen werd van hem zoo lang van den eenen tot den anderen tyd verſchoven tot dat zyn Vader ſtierf, en hy toen voornemens wierd daar te blyven. En ſtierf’er in grooten ouderdom.