Naar inhoud springen

De Katholieke Illustratie/Jaargang 51/Nummer 18/Lierop

Uit Wikisource
‘Lierop’ door P.N. Brouns
Afkomstig uit De Katholieke Illustratie, jrg. 51, nr. 18 (3 februari 1917), p. 246-252. Publiek domein.

[ 246 ]

LIEROP

door P. N. BROUNS.

Wie een lofredenaar is op den ouden tijd en niet dweept met het jachten en zenuwachtig gewiel van het moderne leven; wie zelfs de meest vernuftige vindingen van het menschelijk denken niet kan toejuichen — zoomin de doode machines, die de schoone taak van levende werkkrachten op gebied van landbouw en nijverheid — ja zelfs van kunst — hebben overgenomen, als de machines, die thans op de slagvelden van Europa in dienst van den dood de volkeren decimeeren, en sneller en zekerder werk doen dan de stormrammen en kromzwaarden, de werpspiezen en pijlen en bogen, die door de gespierde armen onzer ridderlijke voorouders werden gehanteerd; wie rustiger en vriendelijker zijn leven wil zien vervlieten en den opgaanden dageraad en den vogel, die zijn morgenlied zingt in het frissche gebladert, begroet als de lieftallige boden, die hem licht en leven en opgewektheid brengen om de vaardige hand te reppen voor de vreedzame en kalme dagtaak op den voorvaderlijken akker.... hij zal voorzeker ten volle de wijsbegeerte onderschrijven van dat boerinneke van Lierop, dat, toen de gemoedelijke dorpspastoor, wiens hart klopt voor den vooruitgang ook voor den landbouwenden stand, haar een blijde boodschap meende te brengen in de mededeeling, dat het niet lang meer duren zou of het voorvaderlijk dorpje Lierop, dat als een vruchtbare maar vergeten oase verdoken ligt achter de desolate Noord-Brabantsche heidevlakten, door een breeden, verharden kunstweg met naburige groote plaatsen zou worden verbonden, bedenkelijk het hoofd schudde en deze wijsgeerige woorden sprak: „Och mijnheer pastoor, laat onze wegen zooals ze zijn; want door schoone, gemakkelijke en harde kunstwegen zal men naar ons dorpke allerlei schuim en landloopersgespuis en onguur volkje den toegang bereiden.”

Maar niet ieder is een lofredenaar op den ouden tijd, zelfs niet in Lierop, dat daar vreedzaam en als het ware afgesneden van de buitenwereld aan den haast vergeten, maar kerngezonden zelfkant van de Peel ligt.

Horatius zou er nog wel zijn: „Beatus ille, qui procul negotiis” kunnen zingen en Poot kunnen neuriën van

Hoe genoeglijk rolt het leven
Des gerusten landmans heen,

maar de moderne mensch, de mensch, die met het prozaïsche lied van ontwikkeling en vooruitgang in het hart ontwaakt en slapen gaat, hoeft geen oor meer voor die landelijke poëzie van lang vervlogen tijd. De fluitsignalen van het snelverkeer, dat voortjoeg langs ijzeren wegen en eertijds vreedzame landouwen thans met zijn walmenden adem bezwangert, heeft de serene en subtiele feeën der poëzie, die daar slechts leefden van licht en nectar, uit haar droomwoningen verjaagd en op de liefelijke en rustige plekjes, waar zij zich te vermeien plachten als vlinders op een


TE LIEROP:
het inwendige der zoo bijzonder fraai gepolychromeerde kerk.


TE LIEROP:
de imposante parochiekerk, met een gedeelte der R.-K. Landbouwschool.

bloemenveld, stampende en zuchtende machines gezet als weerwolven van den nieuwen tijd.

Maar wij moeten tot onze spijt het wijsgeerig boerinneke toch haar schoone illusie ontnemen als wij haar met een enkel woord vertellen gaan, dat hoevèr zij haar dorpje ook buiten het bereik waant van gespuis en onguur volkje, toch de geschiedenis leert, dat ook langs de ongebaande wegen daarheen zich niet altijd menschen hebben bewogen met vriendelijke bedoelingen in hun hart en een vredigen groet op de lippen.

Niet altijd heeft Lierop in den nacht van ’t verleden op rozen geslapen.

Daar zijn tijden geweest, dat ook de nijvere en vredelievende landlieden van dat dorpke met de handen onder het tobbend hoofd hebben gezeten en des nachts de weldadige rust niet konden vinden op het kussen van hun eenvoudige legerstede, ja, tijden, dat er zelfs in hun vroom geloofsleven werd getast door vreemde heiligschennende hand.

Och neen, het onheil heeft geen gebaande wegen noodig om zijn doel te treffen....


Lierop was in grijze tijden een heerlijkheid.

De naam van het eerste adellijk geslacht, dat uit onze kronieken uit de 13e eeuw tot ons komt, was die van De Roovere. Op den klank een minder aantrekkelijke naam weliswaar, doch laat ons van de dooden slechts goed denken en aannemen, dat de adellijken van het geslacht De Roovere edellieden zijn geweest met hooge ridderdeugden en onbesmet blazoen.

De naam Lierop, oorspronkelijk waarschijnlijk Leyedorp geschreven, wijst duidelijk op zijn oorsprong als een dorp aan de leye of waterleiding vanwege zijn ligging aan den linkeroever der Aa. Het dorp bevat behalve de kom een aantal gehuchten, die nog al verspreid liggen. Een opgaaf van het getneente-archief van 1871 noemde er vijftien.

De bewoners — gewoonlijk hebben landbouwers hun eigenaardige beeldspraak — vergeleken het dorp met een spekkoek. Het beste, het smakelijkste gedeelte van een spekkoek bevindt zich rondom. Zoo woonden vroeger de best gezeten boeren niet in maar op de verafgelegen gehuchten rondom het dorp.

Een der afstammelingen van ’t geslacht De Roovere, Hendrik van Stakenborgh, schonk zijn heerlijk goed aan den hertog van Brabant en nam het habijt der Norbertijnen aan. Na verschillende lotgevallen werd de verpanding van Lierop in 1606 weer ingelost.

Het slotje van Lierop, omgeven met grachten, werd in 1741 van landswege verkocht en viel onder de mokerslagen van den slooper.

Men weet van de verschrikkingen, die Maarten van Rossum in de zestiende eeuw in deze gewesten verspreidde; de geschiedschrijvers verhalen ons menig staaltje van de gruwelen, waardoor zijn horden zich kenmerkten. Ook Lierop kreeg er zijn deel van en werd in 1543 gebrandschat voor een som van achttienhonderd gulden. Geen kleinigheid voor dien tijd!

Ook in de schaduw der voormalige kerk heeft zich een heele strijd afgespeeld. De laatste pastoor uit de abdij van Postel stierf in 1838. [ 247 ]’t Verdwenen kerkgebouw was een juweeltje van architectonische schoonheid met een hoogen spitsen toren en sierlijk van bouwtrant.

Na den vrede van Munster in 1648 sloegen de hervormden de geestelijke goederen en bet kerkgebouw aan en verboden de uitoefening van den katholieken godsdienst, zoodat de bewoners noodgedwongen de H. Mis buiten het staatsgebied moesten gaan bijwonen, evenals die van Asten en Someren. Men beseft, hoe dat de vrome Lieroppenaars van die dagen heeft verdroten.

In 1664 trad als pastoor van Lierop weer op Antonius van Borme, die in ’t geheim de parochie bediende, totdat in 1672, na den inval der Franschen, in ’t gehucht Achterbroek oogluikend een schuurkerk werd gedoogd, die later met vergunning der Staten mocht vernieuwd en verbeterd worden.

Wij zullen niet verder in historische bijzonderheden treden, doch willen alleen nog onder de rampen, die Lierop verontrustten, de besmettelijke ziekte, de roode loop, vermelden, die in 1676 van Augustus tot December niet minder dan veertig slachtoffers vergde.

Zooals wij reeds zeiden: Lierop heeft niet altijd op rozen gewandeld.


DE LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL TE LIEROP:
een kijkje op de nijvere leerlingen in de handwerkzaal.


Laten we nu het stof der vervlogen eeuwen van onze voeten schudden en met frisschen moed een bezoek brengen aan het Lierop van onzen tijd.

Want daar woont frischheid en jeugd in Lierop. Frissche jonge krachten ontluiken daar voor het moderne maatschappelijke leven, onder den invloed van frissche jonge ideeën.

En dan ontmoeten wij bij de intrede in het rustige dorpke, veilig in de schaduw van het hoogopkoepelend kerkgebouw, een inrichting, die reeds in den lande een voortreffelijke faam geniet, nl. de. R.-K, Landbouwhuishoudschool met het St. Henricus-gesticht.

Vlak in de omgeving, waar vroeger de meistreel in burchtlanen vóór de poort, de adellijke jonkvrouw ter eere, zijn minnelied heeft gezongen, daar zingt nu het moderne levenden jeugdigen, practischen boerenmeisjes het lied van den vooruitgang toe.

DE LANDBOUWHUISHOUSCHOOL:
het wegen van de melk.

Pastoor Offermans, die het initiatief nam tot de stichting dezer school, heeft voldoening van zijn werk. Van jaar tot jaar zag hij het aantal leerlingen, meisjes uit den meer gegoeden landbouwstand, toenemen, zoodat het thans de dertig reeds heeft overschreden, die van een veertiental Eerw. Zusters der Goddelijke Voorzienigheid en van gediplomeerde landbouwonderwijzers onderricht genieten naar de meest moderne eischen des tijds, terwijl pastoor Offermans, tijdelijk voorzitter van de vereeniging tot opvoeding van meisjes uit den boerenstand, de godsdienst- en zedeleer doceert.

Het personeel der school bestaat uit een zuster voor huishoudonderwijs, eene voor handwerken en ziekenverpleging, twee voor herhalingsonderwijs, eene voor de boerderij, twee voor andere werkzaamheden, terwijl nog zeven eerw. zusters haar werkkrachten en zorgen besteden aan het Liefdegesticht.

Vóór den middag wordt theoretische en practische kookles gegeven, terwijl de namiddagen verdeeld zijn over andere vakken.

Dat heel het onderwijs en de opvoeding een door en door katholieken geest ademen, behoeven wij nauwelijks aan te stippen. In geen enkel vertrek ontbreekt het kruis.

De leerlingen moeten bij haar aanneming bepaald den ouderdom van vijftien jaren hebben bereikt en het voornemen hebben den geheelen cursus te volgen, die twee jaren duurt. Na het doorloopen van den tweejarigen cursus wordt hun het diploma uitgereikt. Het kost- en leergeld bedraagt slechts hondcjrd-vijftig gulden per jaar en men begrijpt, dat de financiëele lasten dezer mooie inrichting zwaar zijn.

DE LANDBOUWHUISHOUSCHOOL:
het onderzoek der melk naar de nieuwste methoden.

Niettegenstaande dat werkt zij, gesubsidiëerd door Rijk en Provincie, met groot succes, en met genoegen kan worden vastgesteld, dat het bezoek uit Noord-Brabant aan deze school sterk toeneemt, terwijl ook leerlingen uit andere provinciën van het onderwijs komen genieten.

Aan zoo’n school was inderdaad behoefte.

Wat heeft een boerendeern er aan of ze kan borduren en pianospelen, een sierlijke buiging weet te maken en zich het haar onberispelijk naar de mode kan kappen.... ze is ontgroeid aan de boerderij en de meesten harer huldigen de leus: nooit zal ik trouwen met een boer.

In dit opzicht hoeft de katholieke Landhouwschool voor meisjes uit den boerenstand te Lierop bij Helmond de zoo hoognoodige verandering en uitkomst gebracht.

In frissche gebouwen, waar lucht en licht in overvloed toestroomen, wordt in deze gezonde streek aan de jonge boerenmeisjes in alles een haar passende opvoeding gegeven en worden zij gevormd tot godsdienstige, huiselijke en werkzame moeders, huisvrouwen, boerinnen van den echten goeden stempel.

Zoowel in woonhuis als in boerderij, met stallen volgens de laatste en beproefde voorschriften van deskundigen ingericht, is er naar gestreefd een navolgbaar

[ 248 ]

DE R.-K. LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL TE LIEROP:
een aardig kijkje in de bakkerij.


voorbeeld te geven. De theoretische lessen worden gesteund door en toegepast in practische oefeningen en werkzaamheden, die om de twee weken worden verwisseld, zoodat de leerlingen in vier groepen verdeeld zijn en wel: keuken, kamers en handwerk, wasch en strijken, en boerderij en tuin. Het leerplan omvat niet minder dan twaalf vakken en het meisje, dat de school met goed gevolg heeft afgewerkt, staat voor geen moeilijkheid meer in het theoretische en practische leven in het boerengezin en op het boerenerf.

Deze school is inderdaad een zegen voor den boerenstand in Nederland, want per slot van rekening is op de boerderij toch de boerin de ziel van het bedrijf.


DE R.-K. LANDBOUWHUISHOUDSCHOOL TE LIEROP:
links: de energieke pastoor L. Offcrmans met zijn twee beste medewerkers; rechts: de leerlingen der R.-K. Landbouwhuishoudschool voor boerenmeisjes.


Na deze beknopte uiteenzetting over de Landbouwschool gaan wij, alvorens Licrop te verlaten, een oogenblik den lezer binnenleiden in het fraaie, naar moderne opvattingen gebouwde Godshuis van het dorpje.

Pas is, dank zij de ijvervolle bemoeiingen van pastoor Offermans, wien de luister van Gods huis het meest na aan het hart ligt, de laatste hand gelegd aan een smaakvolle en rijke polychromie van heel het inwendige.

De nieuwe kerk, met sierlijken hoogen koepel en ranke torens, werd van 1890 tot 1892 onder pastoor M. v. Dongen, door den architect Weber uit Roermond gebouwd en op 19 Juli 1895 door Mgr. van de Ven geconsacreerd.

Wie Lierop nadert en de kerk daar vóór zich ziet oprijzen in de verte, zou wanen een stad binnen te treden.


TE LIEROP:
de eerste kruiswegstatie in de parochiekerk. (Zie bijschrift.)


Treedt gij thans, na de voltooiing der polychromie, de kerk binnen, dan wordt gij getroffen door het in zijn hoewel sobere schakeering toch zoo rijke spel van kleur en lijn, dat door het getemperde licht der fraaie gebrandschilderde ramen in een liefelijke harmonie van zachte, aangename tinten samenvloeiend, het oog bekoort, het schoonheidsgevoel streelt en de godsdienstige stemming verhoogt.

Het hoogkoor prijkt met een allerschoonst wit marmeren altaar in den vorm vaneen relikwieschrijn, terwijl twee albasten groepen voorafbeeldingen voorstellen van het Offer der Nieuwe Wet inde offeranden van Abraham en Melchisedech. Granieten treden, met fraaie loopers belegd, leiden naar het hoogkoor.

Het is niet mogelijk in het bestek van dit artikel in bijzonderheden af te dalen omtrent de talrijke beelden en voorstellingen, die heel het kerkgebouw in zoo rijke verscheidenheid en toch zoo harmonieus elkaar voltooiend vullen.

Twee pakkende voorstellingen van flinke afmetingen sieren de wanden aan Evangelie- en Epistelzijde in het priesterkoor. Het eerste stelt Jezus voor, wijzend op een knaapje en vermanend: „Indien gij niet wordt zooals de kleinen, zult gij het Rijk der hemelen niet ingaan.” Het tweede geeft ons Pius X te zien, de H. Communie uitdeelend aan de kinderen, met als onderschrift de woorden: „De kinderen moeten van hunne prilste jaren aan Jezus verknocht zijn.” Beide voorstellingen zijn zeer aantrekkelijk van karakter en uitvoering. Zeer mooi werk van den

[ 249 ]kunstschilder Jos. Haerst uit Roermond.

In de rijk gekleurde glasramen zijn de vijftien geheimen van den H. Rozenkrans in beeld gebracht, omdat de Broederschap van den H. Rozenkrans reeds vóór bijna twee eeuwen in deze parochiekerk opgericht werd en omdat er de schoone geestelijke vereeniging van den levenden Rozenkrans bestaat, waarvan nagenoeg alle parochianen lid zijn.

Vooral koepel ook munt uit door een grooten rijkdom van symbolische voorstellingen, zich harmonieus groepeerend om- en als het ware ontluikend uit het monogram van Christus, het geheel verzinnebeeldend de volmaaktheid. Tal van beelden, o. a. de vier Noord-Brabantsche martelaren van Gorkum, en symbolen vormen hier een geheel, dat het idée der christelijke volmaaktheid schitterend naar voren draagt in haar beoefening hier op aarde en haar bekroning hiernamaals.

Rondom in den koepel wekken Serafijnen, Christus aanbiddend, tot aanbidding op, terwijl tegen de hoofdpijlers de inderdaad prachtige heelden van de vier Evangelisten met hun symbolen zijn geplaatst.

Nog tal van beelden en voorstellingen vragen de aandacht van den bezoeker en stemmen tot vrome gedachten.

Vooral bezienswaardig ook zijn de communiebank en de preekstoel, met als hoofdfiguur Jezus, de opperste Leeraar, omgeven door de vier groote kerkleeraren van het Westen.

Wij hebben hier slechts een vluchtige schets kunnen geven van de inderdaad zinrijke en zeer artistiek uitgevoerde polychromie dezer kerk, die ontworpen en voltooid werd door Emm. Perey uit Venlo.

Wanneer straks tegen den zijmuur de kruisweg voltooid zal zijn, die geschilderd wordt door gebr. Windhausen te Roermond, zal er niets meer aan den inwendigen luister van dit bedehuis in zijn groote lijnen ontbreken. Het magistraal werk van prof. P. Groenen uit Warmond, „Het lijden en sterven van onzen Heer Jezus Christus”, wees den weg tot het verkrijgen eener kruiswegschildering, waarin kunst en historie op gelukkige wijze vereenigd zijn.

Hoe de Gebrs. Windhausen hunne taak begrijpen en hopen te verwezenlijken, daarvan kunnen wij geen beter

[ 252 ]inzicht geven dan door bij dit beknopt artikel over Lierop de eerste kruiswegstatie, die reeds voltooid in de kerk prijkt, te rcproduceeren. De lezer ziet al onmiddellijk, dat hier een heerlijke kunst aan het woord is en zal dat nog dieper beseffen, indien hij de compositie, het kleurenschoon en de figuren elk op zichzelf en in betrekking tot hun omgeving aan een diepere beschouwing mag onderwerpen.

Mogen wij door deze korte schets iets hebben bijgedragen tot de kennis en waardeering van een toonbeeld van een Noord-Brabantsch dorpje, waar zoo schoon een leven en streven zich openbaart en diepe zin voor practisch maatschappelijk werk hand in hand gaat met innige bezieling voor de christelijke kunst, dan nemen wij met voldoening thans afscheid van het vriendelijke Lierop, maar niet, dan na een woord van hulde te hebben gebracht aan de ziel van alles, den ZeerEerw. Heer pastoor L. Offermans, die de beste krachten van zijn leven aan zulk een heerlijke taak met zooveel opoffering en geestdrift wijdt.