Naar inhoud springen

De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap (Engels 1905)/Conclusie

Uit Wikisource
III. De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap (1905) door Friedrich Engels, vertaald door J.F. Ankersmit

Conclusie.

Uitgegeven in Rotterdam door H.A. Wakker & Co.
[ 49 ]
 

 

Vatten wij ten slotte onzen ontwikkelingsgang in het kort te samen.

I. Middeneeuwsche maatschappij: kleine individueele productie. Productiemiddelen voor het gebruik van den enkeling ingericht, derhalve oorspronkelijk-onbeholpen, nietig, van dwergachtige werking. Productie voor het onmiddellijk verbruik, hetzij van den producent zelven, hetzij van zijn feodalen heer. Alleen waar een overschot der productie boven dit verbruik plaats vindt, wordt dit overschot ten verkoop aangeboden en aan den ruil onderworpen. Warenproductie dus pas aan het ontstaan; maar reeds thans bevat zij in kiem de anarchie in de maatschappelijke productie.

II. Kapitalistische omwenteling: omvorming der industrie in de eerste plaats door middel van de eenvoudige samenwerking der tot dusver verstrooide productiemiddelen in groote werkplaatsen, daarmee hun omvorming uit productiemiddelen van den enkeling in maatschappelijke — een omvorming die den vorm van ruil in 't algemeen niet aanroert. De oude toeëigeningsvormen blijven van kracht. De kapitalist treedt op: in zijn eigenschap van bezitter der productiemiddelen eigent hij zich ook de producten toe en maakt deze tot waren. De productie is een gemeenschappelijke daad geworden; de ruil en met deze de toeëigening blijven individueele daden, daden van den enkeling; het maatschappelijk product wordt toegeëigend door den individueelen kapitalist. Fundamenteele tegenstrijdigheid waaruit alle tegenstrijdigdeden ontspringen waarin de huidige maatschappij zich beweegt en die de groot-industrie openlijk aan den dag brengt.

A. Scheiding van den producent van de productiemiddelen. Veroordeeling van den arbeider tot levenslangen loonarbeid. Tegenstelling van proletariaat en bourgeoisie.
B. Toenemend op den voorgrond treden en omvangrijker werkzaamheid der wetten die de warenproductie be[ 50 ]heerschen. Teugellooze concurrentiestrijd. Tegenstrijdigheid der maatschappelijke organisatie in de afzonderlijke fabriek, en der maatschappelijke anarchie in de totaalproductie.
C. Eenerzijds vervolmaking der machinerie, door concurrentie tot gebod voor elken afzonderlijken fabrikant gemaakt en van gelijke beteekenis met steeds toenemend buiten dienst stellen van arbeiders: industrieel reserveleger. — Anderzijds onbeperkte uitbreiding der productie, eveneens dwingende wet der concurrentie voor elken fabrikant. — Van beide zijden ongehoorde ontwikkeling der productiekrachten, overschot van het aanbod boven de vraag, overproductie, overvulling der markten, tienjarige crisissen, vicieuze kringloop: hier overvloed van productiemiddelen en producten — daar overvloed van arbeiders zonder werk en zonder bestaansmiddelen; maar deze beide hefboomen van de productie en van den maatschappelijken welstend kunnen niet samenkomen wijl de kapitalistische vorm der productie den productiekrachten verbiedt te werken, den producten te circuleeren, tenzij deze eerst in kapitaal omgevormd zijn; wat juist hun eigen overvloed verhindert. De tegenstrijdigheid is tot ongerijmdheid gegroeid: De productiewijze komt in opstand tegen den ruilvorm. Der bourgeoisie is haar onvermogen bewezen om haar eigen maatschappelijke productiekrachten voortaan te leiden.
D. Gedeeltelijke erkenning van het maatschappelijk karakter der productiekrachten, den kapitalisten zelven opgedrongen. Toeëigening der groote productie- en verkeersorganismen, eerst door naamlooze vennootschappen, later door trusts, dan door den Staat. De bourgeoisie blijkt een overbodige klasse; al haar maatschappelijke functies worden thans door bezoldigde ambtenaren vervuld.

III. Proletarische omwenteling, oplossing der tegenstrijdigheden: Het proletariaat maakt zich meester van het openbaar gezag en verandert krachtens dit gezag de aan de handen der bourgeoisie ontglippende maatschappelijke pro[ 51 ]ductiemiddelen in openbaar bezit. Door deze daad bevrijdt het de productiemiddelen van hun kapitaaleigenschap en geeft aan hun maatschappelijk karakter volle vrijheid om zich te voltrekken. Een maatschappelijke productie naar een vooraf bepaald plan wordt nu mogelijk. De ontwikkeling der productie maakt het verder bestaan van verschillende maatschappijklassen tot een anachronisme. Naarmate de anarchie der maatschappelijke productie verdwijnt, slaapt ook het politiek gezag van den staat in. De menschen, eindelijk meester over hun eigen wijze van vermaatschappelijking, worden hierdoor tegelijkertijd meesters over de natuur, meesters over zich zelven — vrij.

Deze wereldbevrijdende daad te volvoeren, is de historische roeping van het moderne proletariaat. Haar historische voorwaarden en daarmee haren aard zelven te doorgronden en zoo de tot handelen geroepen, thans onderdrukte klasse de voorwaarden en den aard van haar eigen handelen tot bewustzijn te brengen is de taak van de theoretische uitdrukking der proletarische beweging, van het wetenschappelijk socialisme.