Eerste Oogst/Herdenking
Uiterlijk
← Na de bui | Eerste Oogst (1912) door Carel Steven Adama van Scheltema | Zonnestraal → |
Uitgegeven in Rotterdam door W. L. en J. Brusse. |
[ 43 ]
XXXIX.
HERDENKING.
De blare' om onze voeten,
De regen om ons hoofd, —
De Herfst zag ons ontmoeten,
Die Herfst had veel beloofd, —
De blare' om onze voeten.
De regen om ons hoofd, —
De Herfst zag ons ontmoeten,
Die Herfst had veel beloofd, —
De blare' om onze voeten.
En 't liedje uit de boomen,
De bloemen van den grond
En al die zomerdroomen
Danste' in onz' harten rond, —
En 't liedje uit de boomen.
De bloemen van den grond
En al die zomerdroomen
Danste' in onz' harten rond, —
En 't liedje uit de boomen.
En wij vergaten 't leven,
De menschen om ons heen, —
Wij hadde' een droom geweven
Om beî onz' harten heen, —
En wij vergaten 't leven.
De menschen om ons heen, —
Wij hadde' een droom geweven
Om beî onz' harten heen, —
En wij vergaten 't leven.
Twee lichte wilde zaden
Dreven wij in den wind,
Van 't spelen nooit verzaden
En voor elkander blind, —
Twee lichte wilde zaden.
[ 44 ]Dreven wij in den wind,
Van 't spelen nooit verzaden
En voor elkander blind, —
Twee lichte wilde zaden.
De Zomer kwam ons vragen
De bloemen uit het zaad, — —
Twee vreemde bloemen zagen
We elkander in 't gelaat, —
De Zomer kwam ons vragen.
De bloemen uit het zaad, — —
Twee vreemde bloemen zagen
We elkander in 't gelaat, —
De Zomer kwam ons vragen.
De blare' om onze voeten,
In 't late najaarsweer,
Kwamen we elkaar te ontmoeten,
Wij kende' elkaar niet meer, —
De blare' om onze voeten.
In 't late najaarsweer,
Kwamen we elkaar te ontmoeten,
Wij kende' elkaar niet meer, —
De blare' om onze voeten.