Eerste Oogst/Wakker worden
Uiterlijk
← Bij een beeld in een parkvijver | Eerste Oogst (1912) door Carel Steven Adama van Scheltema | Luchtgevecht → |
Uitgegeven in Rotterdam door W. L. en J. Brusse. |
[ 8 ]
VIII.
WAKKER WORDEN.
Door lichte droomen straalt de lichte morgen,
En streelt mij zooals moeder deed, en legt er
Een bloem van zon op de oude sprei, en vlecht er
Het dierbaar beeld van verre kinderzorgen.
En streelt mij zooals moeder deed, en legt er
Een bloem van zon op de oude sprei, en vlecht er
Het dierbaar beeld van verre kinderzorgen.
En 'k ben weer kind, — niet beter — ach! niet slechter
Ook dan thans, en schoolziek heb 'k 't hoofd geborgen,
Diep onder 't dek voor 't bange uur verborgen — —
't Is lang geleên : — ik ben mijn eigen rechter!
Ook dan thans, en schoolziek heb 'k 't hoofd geborgen,
Diep onder 't dek voor 't bange uur verborgen — —
't Is lang geleên : — ik ben mijn eigen rechter!
Wij allen talme' aan de' uchtend van ons leven
En bergen 't schreiend hoofd voor 's levens school: —
Waar is onze angst, — waar onze jeugd gebleven?
En bergen 't schreiend hoofd voor 's levens school: —
Waar is onze angst, — waar onze jeugd gebleven?
Doch wien, die eens als kind voor 't leven school,
Heeft het bij ramp en leed zooveel gegeven,
Dat hij niet zwerv' en snikk' en eeuwig dool'!
Heeft het bij ramp en leed zooveel gegeven,
Dat hij niet zwerv' en snikk' en eeuwig dool'!