Gezelle/Aan den lindeboom

Uit Wikisource
Aan den lindeboom door Guido Gezelle
Uit Laatste gedichten

o! Wat schoon-, wat bolgekruinden
          lindeboom
van verre ik staan zie, blinkende in den
          morgendoom!

Heel is hij gewelkerd al, en
          duizendvoud
van verwen, langzaam afgesleten
          guldengoud.

Dag en schijnt er op, noch noensche
          zonneglans:
‘t is vochtig en de hemelkomme is
          duister gansch.

Doch, ik zie mij, zonnewijs in
          ‘t nedergaan,
die najaarsche, ei, die bolgekruinde
          linde staan.

Ringsom rijzen hooge en groote,
          zwart en zwaar
getakte boomen, naast die lieve
          linde daar.

Diepe schaduw schieten ze en een
          donkergroen
gewelf zij om het wezen van die
          linde doen.

Weest gegroet mij, nauwlijks uit den
          morgendoom
erkenbaar Lieve-Vrouwken, aan den
          lindeboom!

Sente, 29/10/1898