Gezelle/Casselkoeien

Uit Wikisource
Wit en zwart Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

Casselkoeien

Oogentroost
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 231 ]

CASSELKOEIEN


      AANSCHOUWT mij, hier en daar,
     die bende Casselkoeien ;
      die, louter bruin van haar,
     als zooveel blommen bloeien,
in 't gers en in de zon, die, zinkend henentiet:
die, rood, het roode veld vol roode vonken giet.

      't Is prachtig overal,
     't is prachtig, hoe de huiden
      dier koeien liefgetal
     van vouwe en verwen luiden;
't is prachtig, hoe ze staan, gebeiteld en gesneên,
lijk beelden, over heel die wijde weide heen.

      Daar zijnder, roode als vier;
     castanjebruin geboende;
      naar donkerbaaide bier,
     naar bijkans zwart bier doende;
beglinsterd en beglansd : van vel en verwigheid,
gelijk en ongelijk, — terwijl de zonne beidt.

      Al langzaam langer speelt,
     dwersdeur de weidegronden,
      't zij welker koe een beeld
     van schaduw bijgebonden;
[ 232 ]en, wangedrochtig groot, in 't donker gers, voortaan,
zie 'k zwarte spoken van gevlerkte koeien staan.

      Goên nacht! De zonne beet
     ten neste neêr : tot morgen
      is al dat verwe heet.
     en oogen aast, verborgen :
de koeien zijn voorbij, gedelgd en uitgedoofd,
en... morgen weêr, ontwekt ze 't blinkend zonnehoofd.

13/9/'96.