Gezelle/De donderroe

Uit Wikisource
Oorloge Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

De donderroe

Brand
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 174 ]

DE DONDERROE


  DE scherpe donderroe verdreegt, of waar 't.
  het wolkenschip, daarin de donder vaart,
  te booren door den boeg. Het zwerk alom
is zwangergaande; zwaar, de zwarte hemelkom.

  Gezwegen wordt er heind en verre. 't Is
  benauwelijk, als in een vangenis,
  daar, angstig, iedereen 't gerucht verwacht
des grendels, en den roep des doods, te middernacht.

  Een kruise, schielijk, elk een kruise haalt,
  te borste van den hoofde... neder straalt
  de bliksem:bulderend de donder dan
bebast de bevende eerde, al dat hij bassen kan.

  Wel honderd bommen, al medeens gelost,
  herhalen 't bassen: 't huilt, en 't hossebost,
  en 't ratelt, overal, in 't wolkenschip,
daarin de donderroe duwt heuren glavietip.
  Hij vlamt! het vier daaruit omhoogevonkt;
  de wolken breken los, de regen ronkt,
  en 't giet, en 't golpt, en 't geult, 't is zonder eind.
« God zegent, » zegt het volk, « de dondervlage. » 't Reint.

15/10/'96.