Gezelle/Die mijn hert bemint
Uiterlijk
< Gezelle
← De Boodschap | Laatste verzen (1901) door Guido Gezelle | Vriendenzoen → |
Uitgegeven in Antwerpen — Gent door De Nederlandsche Boekhandel. |
[ 148 ]
Die mijn hert bemint, o konde ik
hem gevinden! Heere, vonde ik
U, mijn hert, mijn toeverlaat
wiste ik waar hij henengaat.
hem gevinden! Heere, vonde ik
U, mijn hert, mijn toeverlaat
wiste ik waar hij henengaat.
Ver van mij, dat ben ik zeker
is de liefde- en troostinspreker
want mijn herte zwemt, o wee,
in een wijde tranenzee.
is de liefde- en troostinspreker
want mijn herte zwemt, o wee,
in een wijde tranenzee.
Is hij in de blommen? Neen-hij
in goud, rijkdom of gesteen hij,
als hij in mijn hert niet is
neen-hij, neen-hij, neen gewis.
in goud, rijkdom of gesteen hij,
als hij in mijn hert niet is
neen-hij, neen-hij, neen gewis.