Gezelle/Elisabeth
Uiterlijk
< Gezelle
← Arm huisgezin | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | Leu XXme siècl... → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 31 ]
ELISABETH
GIJ pleegt een edel liefdewerk, voorwaar,
wanneer gij, bij des winters wilde razen,
weldadiglijk uw' vrije vensterglazen,
de bane langs, in 't diepste van het jaar,
vol hemelschoone blomgewassen zet,
weledele vrouwe, en zuiverlijke Elisabeth!
wanneer gij, bij des winters wilde razen,
weldadiglijk uw' vrije vensterglazen,
de bane langs, in 't diepste van het jaar,
vol hemelschoone blomgewassen zet,
weledele vrouwe, en zuiverlijke Elisabeth!
Ik ben uwe arme bidder: 'k hebbe dorst,
en honger; achter strate moet ik varen,
verarmoed en veracht; en, vóór de jaren
verstijven hand en voet mij, van den vorst;
maar gij, o koninklijke Elisabeth,
van blommen hebt mij milde 'en maaltijd voorgezet.
en honger; achter strate moet ik varen,
verarmoed en veracht; en, vóór de jaren
verstijven hand en voet mij, van den vorst;
maar gij, o koninklijke Elisabeth,
van blommen hebt mij milde 'en maaltijd voorgezet.
Och ja, ge zoudt mij helpen, vroege ik om
nen troost, in mijnen dorst, in mijnen honger;
gij lauwen zoudt de locht, die mijne longer
in 't leven houdt, en 'k ware u willekom:
maar liever zie 'k uw' blommen, daar gezet,
als alle gaven, giftelijke Elisabeth!
[ 32 ]nen troost, in mijnen dorst, in mijnen honger;
gij lauwen zoudt de locht, die mijne longer
in 't leven houdt, en 'k ware u willekom:
maar liever zie 'k uw' blommen, daar gezet,
als alle gaven, giftelijke Elisabeth!
't Is omgewend, het wonder, dat weleer
verwisselde in geplukte roozenblâren
hetgene een' koningin den bedelaren.
was dragende, bespied van haren Heer
en koning: ate en drank, Elisabeth,
zijn de edele blommen mij, die ge in uw venster zet!
verwisselde in geplukte roozenblâren
hetgene een' koningin den bedelaren.
was dragende, bespied van haren Heer
en koning: ate en drank, Elisabeth,
zijn de edele blommen mij, die ge in uw venster zet!
9/4/'95.