Grondwet van Suriname/Hoofdstuk 11

Uit Wikisource
[ 18 ]

HOOFDSTUK XI
DE WETGEVENDE MACHT

EERSTE AFDELING
UITOEFENING VAN DE WETGEVENDE MACHT

Artikel 69

De Wetgever, de Regering en de overige overheidsorganen nemen de bepalingen van de Grondwet in acht.

Artikel 70

De Wetgevende Macht wordt door De Nationale Assemblée en de Regering gezamenlijk uitgeoefend.

TWEEDE AFDELING
BEVOEGDHEDEN VAN DE NATIONALE ASSEMBLEE


[ 19 ]

Artikel 71 [1]

1. De Nationale Assemblée is bevoegd te beslissen over alle wetsontwerpen, die aan haar ter goedkeuring worden voorgelegd.

2. De Nationale Assemblée is bevoegd besluiten te nemen bij 2/3 meerderheid omtrent het houden van een verenigde volksvergadering of een volksraadpleging in de gevallen waarin De Nationale Assemblée zulks nodig acht, onverminderd het bepaalde in artikel 181 lid 2.

3. De Nationale Assemblée stelt haar Reglement van Orde vast. Dit Reglement van Orde, waarin ook procedureregels voor de Verenigde Volksvergadering zijn opgenomen, wordt door middel van een staatsbesluit bekend gemaakt.

Artikel 72 [2]

Onverminderd hetgeen elders in de Grondwet voor regeling bij wet is voorbehouden, dienen de volgende onderwerpen in ieder geval bij wet te worden vastgesteld:

a. verdragen, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 104;

b. de wijziging van de Grondwet;

c. de afkondiging en beëindiging van de oorlogstoestand, de burgerlijke of militaire uitzonderingstoestand;

d. de vaststelling en wijziging van de politiek-administratieve indeling van de Republiek Suriname;

e. het vaststellen van de uitgestrektheid van de grenzen van de territoriale wateren en de rechten van de Republiek Suriname op het aangrenzende continentale plateau en de economische zône;

f. de instelling van een ontwikkelingsorgaan voor de nationale ontwikkeling;

g. het verlenen van amnestie of abolitie.

Artikel 73 [3]

Het te voeren sociaal-economisch en politiek beleid van de Regering behoeft de voorafgaande goedkeuring van De Nationale Assemblée.

UITVOERENDE TAKEN VAN DE NATIONALE ASSEMBLEE

Artikel 74 [4]

De Nationale Assemblée heeft de volgende uitvoerende taken:

a. het kiezen en het besluit tot tussentijds doen aftreden van de President en de Vice-president;

b. het voordragen voor benoeming aan de President van de voorzitter, de onder-voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van het orgaan belast met het toezicht en de controle op de besteding van de staatsfinanciën. [ 20 ]

c. het voordragen voor benoeming aan de President van de leden en de plaatsvervangende leden van het Constitutioneel Hof;

d. het benoemen, schorsen en ontslaan van haar griffier;

e. het organiseren van een Verenigde Volksvergadering.

DERDE AFDELING
BEHANDELING WETSONTWERPEN, RECHTEN VAN AMENDEMENT, INITIATIEF, INTERPELLATIE EN ENQUETE

Artikel 75

1. De President biedt de wetsontwerpen of andere voorstellen van de Regering aan De Nationale Assemblée bij schriftelijke boodschap aan.

2. Aan de openbare beraadslaging over enig ingekomen voorstel van de Regering gaat altijd een onderzoek vooraf.

3. De Nationale Assemblée bepaalt in haar Reglement van Orde de wijze waarop dit onderzoek zal worden ingesteld.

Artikel 76

De Nationale Assemblée heeft het recht wijzigingen aan te brengen in de wetsontwerpen van de Regering.

Artikel 77

1. Wanneer De Nationale Assemblée tot goedkeuring van het wetsontwerp besluit, hetzij ongewijzigd, hetzij gewijzigd geeft zij daarvan kennis aan de President.

2. Wanneer De Nationale Assemblée tot het niet goedkeuren van het wetsontwerp besluit, geeft zij daarvan eveneens kennis aan de President, met het verzoek dit wetsontwerp nader in overweging te nemen. Zolang De Nationale Assemblée nog niet heeft beslist, blijft de President bevoegd het door hem aangeboden wetsontwerp weder in te trekken.

Artikel 78

Ieder lid van De Nationale Assemblée heeft het recht ontworpen van wet aan De Nationale Assemblée ter behandeling voor te leggen.

Artikel 79

De Nationale Assemblée heeft het recht van onderzoek, nader te regelen bij wet.

Artikel 80 [5]

1. Alle ontwerpen van wet, door De Nationale Assemblée goedgekeurd en door de President [ 21 ]bekrachtigd, verkrijgen kracht van wet na afkondiging.

2. De wetten zijn onschendbaar, behoudens het bepaalde in de artikelen 106, 137 en 144 lid 2.

VIERDE AFDELING
WERKWIJZE

Artikel 81 [6]

Jaarlijks, uiterlijk op de eerste werkdag in oktober, geeft de President in een buitengewone vergadering van De Nationale Assemblée een uiteenzetting van het door de Regering te voeren beleid.

Artikel 82

Alle vergaderingen van De Nationale Assemblée zijn openbaar, uitgezonderd die bijzondere gevallen waarin zij besluit om achter gesloten deuren te vergaderen.

Artikel 83 [7]

1. De Nationale Assemblée vangt haar beraadslagingen niet aan, noch besluit zo niet meer dan de helft der leden tegenwoordig is.

2. Alle besluiten van De Nationale Assemblée worden genomen met gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen, met uitzondering van het bepaalde in lid 3 van dit artikel en in de artikelen 60, 71 lid 2 en 84 lid 4.

3. Een meerderheid van ten minste 2/3 deel van het grondwettelijk aantal leden van De Nationale Assemblée is vereist voor het nemen van een besluit inzake:

a. het wijzigen van de Grondwet;

b. het wijzigen van de Kiesregeling, voor zover het de in artikel 60 aangegeven onderwerpen betreft;

c. het kiezen van de President;

d. het kiezen van de Vice-President;

e. het houden van een Verenigde Volksvergadering, behoudens het bepaalde in artikel 181 lid 2;

f. het houden van een volksraadpleging.

Artikel 84 [8]

1. Staken de stemmen in een vergadering, waarin allen, die op dat ogenblik lid van De Nationale Assemblée zijn, aan de stemming hebben deelgenomen, dan wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

2. Staken de stemmen in een vergadering, waarin niet allen, die op dat ogenblik lid van de [ 22 ]Nationale Assemblée zijn, aan de stemming hebben deelgenomen, dan wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. In deze vergadering wordt bij het staken van de stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

3. De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping wanneer ten minste vijf leden dit verlangen en alsdan mondeling doch bij het doen van een keuze of voordracht van personen bij gesloten en ongetekende briefjes.

4. De vergadering kan met tenminste twee derde der uitgebrachte stemmen besluiten, dat over een bepaalde zaak wordt gestemd bij gesloten en ongetekende briefjes.

Artikel 85

1. De Regering geeft De Nationale Assemblée, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling de verlangde inlichtingen. Zij kan door De Nationale Assemblée worden uitgenodigd om de vergadering bij te wonen.

2. De Regering kan zowel de vergaderingen van De Nationale Assemblée als van de Verenigde Volksvergadering bijwonen. Zij heeft in die vergaderingen een raadgevende stem. Zij kan zich in de vergadering doen bijstaan door deskundigen.

Artikel 86

De wet regelt de geldelijke voorzieningen ten behoeve van de leden en van de gewezen leden van De Nationale Assemblée en hun nabestaanden.

Artikel 87 [9]

1. De Nationale Assemblée benoemt, schorst en ontslaat haar griffier. Deze kan niet tevens lid van De Nationale Assemblée zijn.

2. De wet regelt zijn rechtspositie.

VIJFDE AFDELING
ONSCHENDBAARHEID

Artikel 88 [10]

De voorzitter, de leden van De Nationale Assemblée, de Regering en de deskundigen als bedoeld in artikel 85 lid 2 zijn niet strafrechtelijk vervolgbaar voor hetgeen zij in de vergadering hebben gezegd of aan haar schriftelijk hebben overgelegd, tenzij zij daarmee openbaar maken wat in een besloten vergadering of onder geheimhouding is gezegd of overgelegd.

Artikel 89

[ 23 ]

De Nationale Assemblée is gehouden de districtsraden op de nader bij wet voor te schrijven wijze te informeren over genomen besluiten of ingenomen standpunten die hun districten betreffen.

  1. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  2. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  3. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  4. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  5. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  6. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  7. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  8. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  9. Gew. bij S.B. 1992 no.38.
  10. Gew. bij S.B. 1992 no.38.