Het Petrus Donders Tijdschrift/Jaargang 21/Nummer 9/'t Eeuwfeest van Pater Donders' priesterwijding

Uit Wikisource
‘’t Eeuwfeest van Pater Donders’ priesterwijding’ door een anonieme schrijver
Afkomstig uit Het Petrus Donders Tijdschrift, jrg. 21, nr. 9 (mei 1941), p. 164-166. Publiek domein in de EU.

[ 164 ]’t Eeuwfeest van Pater Donders’ priesterwijding

1841 — 5 Juni — 1941

5. De Bisschop, die hem wijdde.

 Naar aanleiding van ’t eeuwfeest van Pater Donders’ priester­wijding is het wel de moeite waard eenige oogenblikken stil te staan bij de merkwaardige persoonlijkheid van Mgr. Van Wijckerslooth, die onzen Eerbiedwaardige op 5 Juni 1841 tot priester heeft gewijd.

 In de „Katholieke Encyclopaedie” schrijft De Haas over hem:

 Cornelis Lodewijk baron van Wijckerslooth, bisschop, geboren 25 Mei 1786 te Haarlem, gestorven 10 Nov. 1851 te Oegstgeest. Priester gewijd te Paderborn (25 Juni) 1811. Tot 1833 was hij werkzaam te Warmend, eerst als assis­tent, daarna (reeds in Oct. 1811) als hoogleeraar. Hij behoorde tot de stichters van het klein-seminarie Hageveld [1]; het groot-seminarie Warmond steunde hij op velerlei wijze [2]; van het St. Willebrorduscollege te Katwijk heeft hij de grondslagen gelegd [3]. De belangen van de Missie in Oost en West waren bij hem in veilige handen [4]. In 1833 (15 Sept.) werd hij te Munster tot bisschop gewijd. Zijn officieele titel luidde bisschop van Curium. Hij was bij de uit­oefening van zijn jurisdictie afhankelijk van den Vice-Superior (der Hollandsche Missie); hij bezat geen rechtsmacht, slechts wijdingsmacht. In de Hollandsche Missie was hij de eenige bisschop. Hij vestigde zich te Oegstgeest, waar hij tot aan zijn dood is blijven wonen. Hij ligt begraven te Schalkwijk.

 Meer uitvoerig is over Mgr. C. L. van Wijckerslooth geschreven een „Nekrologie” kort na zijn dood in „De Katholiek” Jg. 10, deel 20 (1851) bl. 273-283, en later door V. d. Loos bij de „Ge­schiedenis van het Seminarie Warmond tot 1853” in de „Bijdragen tot de Geschiedenis van het Bisdom Haarlem” Jg. 48 (1932).

 In „De Katholiek” t.a.p. (bl. 279) luidt het over zijn verhouding tot de overzeesche Missies, speciaal tot de Missie van Suriname:

 In 1823 opende zich een nieuw veld voor zijn zielenijver; toen begonnen namelijk zijne bemoeiingen met de kerkelijke zaken in onze West-Indische be­zittingen.
 In de kolonie Suriname was bijna geen spoor meer te vinden van onzen H. Godsdienst, en de eerw. Missionarissen Wennekers en Van der Horst, kortelings derwaarts gegaan, ondervonden er nauwelijks iets anders dan bespotting en tegen­werking. Zij verkeerden ook in de grootste armoede. Maar Van Wijckerslooth bemoedigde en ondersteunde hen; hij wist hier te lande de belangstelling voor de in geestelijk opzicht zoo ongelukkige bewoners dier verre gewesten en voor
[ 165 ]de ijvervolle zendelingen op te wekken; hij zorgde, dat in de plaats der daar zoo spoedig bezweken priesters anderen optraden, en wel vooreerst de eerw. heeren Van der Weyden, en de daarna zoo beroemd geworden Grooff; hem moet men naast God en diegenen, die zich opofferden, het behoud des geloofs aldaar danken.
 In 1844 werd hij ook belast met de behartiging der kerkelijke belangen van onze Oost-Indische bezittingen, zoodat hij van toen af was Bezorger der Overzeesche Zendingen (Procurator onzer Overzeesche Missies).
 Wij behoeven van zijn rusteloos ijveren voor de geestelijke belangen van die verre oorden geene bijzonderheden aan te teekenen; zij liggen een ieder, althans ieder Katholiek, nog versch in het geheugen [5].

 Als Mgr. Van Wijckerslooth’s verdiensten voor de Surinaamsche Missie na zijn dood zóó geprezen zijn, en terecht, dan is het vanzelfsprekend, dat zijn naam ook herhaaldelijk genoemd wordt, en steeds met eerbiedige dankbaarheid, in de „Beknopte Geschiedenis der Katholieke Missie in Suriname door een Pater Redemptorist” [6] (A. Bossers en K. Wulfingh). Op bl. 180 wordt zijn werk als Procurator der Missie in spiritualibus (voor haar geestelijke be­langen) dankbaar herdacht met de bemerking, dat zijn vele zorgen voor het tijdelijke der Missie hem ook tot een Procurator in temporalibus hebben gemaakt. Bij de vermelding van zijn dood op bl. 245 lezen we dan ook: „Zijn naam is onsterfelijk in de Suri­naamsche Missie”.

* * *

 Ziedaar het een en ander over den Bisschop, die den Eerbiedwaardigen Petrus Donders op 5 Juni 1841 te Oegstgeest priester heeft gewijd.
 Het moet voor den Bisschop zelf een groote voldoening zijn ge­weest van de volheid van het priesterschap te kunnen meedeelen aan dien Jongeman, die door God op zoo merkwaardige wijze tot den priesterlijken staat was geroepen en die reeds een paar jaren tevoren door Mgr. Grooff voor de Surinaamsche Missie was aan­genomen.
[ 166 ] Niet minder voldoening moet het voor den vriend der Missie ge­weest zijn in latere jaren telkens van Mgr. Grooff uit Suriname te vernemen, dat de missionaris Petrus Donders in alles zoo voor­beeldig was en zooveel en zoo heilzaam werkte voor de onsterfelijke zielen, herhaaldelijk te worden gevraagd om nieuwe missionarissen te bezorgen „in den geest van Donders”.
 Mgr. Van Wijckerslooth, gelijk wij lezen op bl. 102 der „Nieuwe Levensbeschrijving” door Pater Kronenburg, bracht dat verzoek dan gaarne over aan Mgr. Den Dubbelden, uit wiens Apostolisch Vicariaat ’s Hertogenbosch de „heilige” missionaris afkomstig was, in de hoop weer een „anderen Donders” voor de Surinaamsche Missie te verkrijgen.
 Toen de Roermondsche kunstschilder Albin Windhausen inder­tijd de priesterwijding van den Eerbiedw. Petrus Donders wilde weergeven, werd hem uit Katwijk een goed portret van Mgr. Van Wijckerslooth bezorgd en daarnaar werd toen het tafereel ont­worpen, dat wij op bl. 146 onzer vorige aflevering weergaven, waar de onvergetelijke Procurator der Surinaamsche Missie de handen oplegt aan haar toekomstigen grooten Missionaris.


  1. De Eerw. Heeren Van Bommel, later Bisschop van Luik, Van Niel en Van Wijckerslooth.
  2. Eerst voor zijn vernieuwing in 1822, later (in 1843) voor zijn uitbreiding.
  3. In 1831. Dit opvoedings- en onderwijsgesticht zou een enormen invloed uitoefenen op de emancipatie der Katholieken.
  4. Van onze West sedert 1823, van onze Oost sedert 1844.
  5. Gaarne vestigen wij er nog eens de aandacht op, dat reeds in dien tijd door onze Seminaries zulk een levendige Missie-actie ontwikkeld werd, gelijk wij vroeger reeds in verband met Haaren en Praeses Cuijten bemerkten. Wat er in onzen tijd op dat gebied geschiedde en geschiedt (wij denken hier ook aan Professor Groenen in verband met de Indische Missie-Vereeniging) sluit zich waardig daarbij aan.
     Wat Mgr. Van Wijckerslooth betreft: in de 18 jaren van zijn episcopaat heeft hij 6 bisschoppen geconsacreerd (o.a. Mgr. Den Dubbelden te ’s Bosch op 10 April 1842, Mgr. Zwijsen te Tilburg op 17 April 1842, Mgr. Grooff te Leiden op 26 Febr. 1844), bij 4 bisschopswijdingen geassisteerd, 73 kerken gewijd en voortdurend geheel Nederland afgereisd om er de H. Wijdingen en het H. Vormsel toe te dienen.
  6. Uitgegeven te Gulpen, Boekdrukkerij M. Alberts, 1884.