Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Homicidio
← Dood | Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1644) door Cesare Ripa et al.
Homicidio. Doodslagh, Manslacht, p. 94 |
Errore. Doolinge, Misverstand → |
Uitgegeven in Amstelredam door Dirck Pietersz Pers. |
Homicidio. Doodſlagh, Manſlacht.
EEn lelijck gewapent Man met een roode Mantel, die voor een Helmet een Tygers hoofd heeft, weſende bleeck, houdende mette ſlincker hand eens Menſchen hoofd, dat van den romp is afgehouwen, hebbende in den rechter hand een bloot en bloedigh ſwaerd.
De Doodſlagh wort op het allerlelijxt afgemaelt, want zy is niet alleen afgryſelijck by den Menſchen, maer dat meer is, zy is ſchricklijck voor God, diewelcke onder andere wetten den doodſlagh heeft verboden, als de alderſchaedlijxte ſaecke die hem op ’t hooghſte mishaeghde, willende dat deſe oock van den altaer ſoude werden geweert, Exodus xxi.
Gewapent wort hy gemaelt, om dat de Doodſlagh den Menſche tot weerwraecke verweckt, en daerom moet ſich de Doodſlager wapenen.
De Tyger bediet de wreetheyt en felheyt, die den Menſch totten Doodſlagh prickelt en aenhitſt.
De bleeckheyt is een werckinge van de gramſchap, die den Doodſlagh by blijft: als mede de Vreeſe die hem roept tot berou en leetweſen. Daerom wort in Geneſi geſeyt, wanneer als Cain ſijnen broeder hadde dood geſlagen, ſoo vluchtede hy, vreeſende de ſtraffe van de rechtvaerdigheyt Godes.