Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Oratione (4)

Uit Wikisource
Ora­tio­ne. Ge­bed Ora­tio­ne. Ge­bed’ door Ce­sa­re Ri­pa Pre­ghie­ri. Ge­be­den, […]
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 134. Publiek domein.
[ 134 ]

Oratione. Gebed.

EEn oud Prieſter, in witte Prieſterlijcke kleederen, knielende voor een Altaer met een Wieroockvat in de rechter hand, om te roocken, de oogen ten Hemel gekeert, mette ſlincker een Hert toereykende.
De oude Prieſter vertoont, dat de Menſch eer hy met God ſpreeckt door het Gebed, ſijn ziele met goede wercken moet voorbereyden, weſende vreemd van alle onſuyverheyt, die hem kan beſmetten: ’t welck in de Ouderdom begrepen is, als wars zijnde om de Wereld te volgen, toonende ſich, in ’t gemeen, allervierighſt om God te dienen.
Het witte kleed, vertoont dieſelve ſuyverheyt van ’t gemoed, diemen in ’t aenſchijn des Heeren moet draegen.
Knielende, mette oogen ten Hemel gekeert, is hy gemaeckt, vertoonende de kenniſſe ſijns ſelfs, diewelcke needrigheyt baert, en kenniſſe Godes die een vaſt vertrouwen geeft, leerende dat men in ’t bidden niet ſoo needrigh en verſlaegen moet weſen, dat wy ſouden wanhoopen, noch ſoo vaſt vertrouwen, dat wy niet ſouden twijflen over onſe ſonden.
Het Wieroockvat wort voor het Gebed genomen, want in plaetſe van ’t Wieroockvat in ’t Oude Teſtament, ſoo zijn in ’t Nieuwe Teſtament de Gebeden der Vromen.
Het Hert dat hy in de ander hand hout om te offeren, bediet, gelijck Ambroſius ſeyt: Indien ’t herte niet bid, ſoo klapt de tonge te vergeefs.