Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Virtu insuperabile

Uit Wikisource
Vir­tu del Ani­mo & del Cor­po. […] Vir­tu in­su­pe­ra­bi­le. On­ver­win­ne­lij­cke Kracht of Dap­per­heyt’ door Ce­sa­re Ri­pa Fe­bre. Koort­se
Afkomstig uit Cesare Ripa et al. (1644) Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants, Amstelredam: Dirck Pietersz Pers, p. 260. Publiek domein.
[ 260 ]

Virtu insuperabile. Onverwinnelijcke Kracht of Dapperheyt.

EEn Vrouwe met een ſchoone wapenruſtinge, houdende in de rechter hand een spieſſe, en in de ſlincker arm een schild, waer in een Eyckenboom ſtaet, hebbende op den Helm een Lauwer tack, die wel gedreight maer niet van den blixem neder geſlagen was, met een ſpreucke, nec ſorte nec fato. Dat is, noch by geval noch door ’t noodlot.
De dapperheyd is als een Krijgsheldinne, die geſtadigh mette ſonde te velde gaet, en wort gewapent geſchildert, metten blixem, diewelcke, gelijck Plinius verhaelt, ſoo veele macht niet heeft, dat zy den Lauwer kan quetſen, gelijck oock de dapperheyd met geen ongeregelde toeval, hoedanigh die zy, kan geſchonden werden.
De Ilex of Eyke wort in ’t ſchild gemaelt, anders nergens om, dan dat de dapperheyt vaſt en beſtandigh is, gelijck een boom die diep gewortelt ſtaet, hebbende wyde tacken en breede bladers, en hoe die ſelve meer beſnoeyt wort, te meer botſe uyt, en krijght te grooter kracht: daerom wortſe de dapperheyd toegepaſt, die in vervolginge of aenvechtinge ſich voornamelijck ontdeckt en ſien laet.
Men ſouder oock een yſer Vercken konnen ter ſijden maelen, ’t welck anders geen voorbereydſel doet om zijn leven te beſchermen, als dattet ſich ſelve intreckt, om ſich ſelve te verdedigen, ſtaende op zijn eygen kracht, om haeſtelijck alle aenvallen en geweld, die van ter ſijden aenkomen, te wederſtaen. Waer op Horatius oock ſpeelt, ſeggende, datmen ſich moet door zijn eygen kracht beſchermen.