Kleine gedigten/De zingende Willem, morgenlied

Uit Wikisource
Jantje en het konijn Kleine gedigten voor kinderen (1779) door Hieronymus van Alphen

De zingende Willem, morgenlied

De kleine zangster, avondlied
Uitgegeven in Utrecht door de wed. Jan van Terveen en zoon.
[ ill ]
[ 67 ]

DE ZINGENDE WILLEM.

MORGENLIED.

Bij 't opgaan van de zon
Zat Willem aan een bron,
Van goeder hart, te zingen;
Hij had den afgelopen nagt
Verkwikkend doorgebragt;
En kon zig langer niet bedwingen.
God, riep hij, is zo goed,
Dat ik hem loven moet!

Magtige Schepper! u heb ik te danken,
Dat ik ontwaakte gezond en verheugd.
Wijze Bestierder! 'k heb Jesus te danken,
Dat ik u kenne in het eerst van mijn jeugd.

Prijst u de morgen, ik zal u ook eeren,
Dat gij mij gunstig in 't leven bewaart;
Prijst u de morgen, ach mogtze mij leeren,
Heilig en dankbaar te leven op aard.

[ 68 ]

Naarstig, gehoorzaam, en vrolijk te wezen,
Is me tot voordeel en 't is uw gebod.
Vriendlijke Schepper! wie zou u niet vreezen!
Wie u niet eeren, almagtige God!

Van u alleen moet ik alles verwagten;
Wie is als gij algenoegsaam en mild.
'k Wil dan van daag uwe wetten betragten;
Daar gij ook kinderen zegenen wilt.