Kleine gedigten/De zingende Willem, morgenlied

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Jantje en het konijn De zingende Willem, morgenlied door Hieronymus van Alphen De kleine zangster, avondlied
Uit Kleine gedigten voor kinderen

De zingende Willem, morgenlied

Bij 't opgaan van de zon
Zat Willem aan een bron,
Van goeder hart, te zingen;
Hij had den afgelopen nagt
Verkwikkend doorgebragt;
En kon zig langer niet bedwingen.
God, riep hij, is zo goed,
Dat ik hem loven moet!

Magtige Schepper! u heb ik te danken,
  Dat ik ontwaakte gezond en verheugd.
Wijze Bestierder! 'k heb Jesus te danken,
  Dat ik u kenne in het eerst van mijn jeugd.

Prijst u de morgen, ik zal u ook eeren,
  Dat gij mij gunstig in 't leven bewaart;
Prijst u de morgen, ach mogtze mij leeren,
  Heilig en dankbaar te leven op aard.

Naarstig, gehoorzaam, en vrolijk te wezen,
  Is me tot voordeel en 't is uw gebod.
Vriendlijke Schepper! wie zou u niet vreezen!
  Wie u niet eeren, almagtige God!

Van u alleen moet ik alles verwagten;
  Wie is als gij algenoegsaam en mild.
'k Wil dan van daag uwe wetten betragten;
  Daar gij ook kinderen zegenen wilt.