Middelburgsche Courant/Jaargang 160/Nummer 293/De stijl der toekomst

Uit Wikisource
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De stijl der toekomst
Auteur(s) Anoniem
Datum Woensdag 12 december 1917
Titel Kunst en wetenschappen. De stijl der toekomst
Krant Middelburgsche Courant
Jg, nr 160, 293
Editie, pg [Dag], [1]
Brontaal Nederlands
Bron delpher.nl
Auteursrecht Publiek domein

KUNST EN WETENSCHAPPEN.

De stijl der toekomst.

      De heer Theo van Doesburg, die gisteravond voor de vereeniging „Voor de Kunst” alhier een lezing met lichtbeelden hield over „De Stijl der toekomst”, heeft de gave van een heldere voordracht, en in een knap ineengezet betoog heeft hij zijn hoorders een duidelijk denkbeeld gegeven van de tegenstelling van het physioplastische (het afbeelden van de natuur) en het ideoplastische (het uitbeelden van gedachten). Hij heeft in het licht gesteld hoe dat ideoplastische zich uitte in de Egyptische en Assyrische kunst; hoe daarna de Helleenen kwamen met een zuiver physioplastische kunst die eeuwen daarna de kunst beheerschte, wel een tijdlang afgebroken door de ideoplastische Gothische kunst, maar daarna weer herleefd in de Renaissance die tot ver in de negentiende eeuw de kunst beheerschte, of vergiftigde, zooals de spreker zei.
      De kunstbeweging die in de laatste tien jaren zich doet voelen in àlle landen, sluit zich aan bij die ideoplastische richting, alleen met dit onderscheid, dat zij nog verder gaat. Tegenover het afbeelden van het physioplastische stond het uitbeelden van het ideoplastische. Maar de moderne kunst maakt er het òmbeelden van de werkelijkheid van.
      Het is den modernen kunstenaar niet te doen om een weergeven van de werkelijkheid. Hij geeft zijn aestetische ervaringen der realiteit weer, maar niet dan nadat ze in hem omgewerkt zijn tot een stijl.
      En die stijt maakt het mogelijk, dat de kunsten samengaan. Een schilderij der impressionisten paste niet in een gebouw van dien tijd; het verdiepte door zijn perspectief den wand. Een moderne schilderij past door zijn vlakke figuren, in het architectonisch geheel.
      Maar wàt die moderne kunst dan wel bedoelt, werd uit den aard der zaak eerst duidelijk toen de spreker een aantal moderne werken op het doek projecteerde en daarbij zijn toelichting gaf. We hebben met belangstelling geluisterd en toegekeken, en ook werkelijk een inzicht kregen in de aesthetische bedoelingen van dat ongewone, van die schilderijen, die in niets meer aan voorwerpen herinnerden; die louter kleurenvlekken en lijnen geven, in rythmische verhoudingen; die motieven gebruiken zooals een componist dat doet, door ze te wijzigen, uiteen te nemen, en telkens te variëeren; die den indruk van een kathedraal weergeven in een rustig complex van tallooze lijntjes en haaltjes, zonder eenige herinnering aan ’t uiterlijk van een kathedraal.
      Maar of met die erkenning van de aesthetische bedoelingen ook een aesthetische bevrediging werd verkregen? Door ons niet. Als dit de stijl der toekomst is, de uiting van het moderne leven, dan moet òf de menigte nog een langdurige opleiding in deze kunsttaal ondergaan, òf de kunstuitingen zelf zullen nog een lange ontwikkeling moeten doormaken. Maar het zal voor velen der toehoorders althans een voldoening zijn geweest nu eens te hooren uiteen zetten, wàt voor beweegredenen geleid hebben tot die ongewone composities van de modernste der kunstbewegingen.
      De spreker werd door de presidente der Vereeniging, mej, L. J. Ogterop, ingeleid en bedankt.