Nicolaas Beets/Feestcantate voor den dag der onthulling van het Nationaal Gedenkteeken voor 1813
Feestcantate voor den dag der onthulling van het Nationaal Gedenkteeken voor 1813 (1869) door Nicolaas Beets |
Uitgegeven in 's Gravenhage door H.L. Smits. |
FEESTCANTATE
VOOR
DEN DAG DER ONTHULLING
VAN HET
NATIONAAL GEDENKTEEKEN VOOR 1813,
17 NOVEMBER 1869.
WOORDEN VAN NICOLAAS BEETS;
MUZIEK VAN W. F. G. NICOLAI.
'S GRAVENHAGE. — H. L. SMITS.
FEEST-CANTATE
No.1. Koor.
In den arm van den dood,
Ligt de roerlooze steen.
Eeuwen aan eeuwen gaan over hem heen;
Geslachten verschijnen;
Geslachten verdwijnen;
Tronen verrijzen en zinken inëen;
Machten en volken komen en gaan:
Niets doet hem aan.
Wat op de hoogten der aarde geschiedt,
De duistere diepte verneemt het niet.
No. 2.Baryton-solo met Koor.
SOLO.
vervult uw plicht!
Werkzame handen,
brengt hem aan 't licht!
Oog van den Meester,
daal neer in gunst!
Zweef om hem henen,
heilige Kunst!
Raak hem met uw vleugelen aan!
Laat over den dooden uw leven gaan!
SOLO MET KOOR.
De roerlooze heffe zich op!
Hij roepe ons te zamen!
Hij sta in ons midden!
Verheffe zijn stem!
Hij doe gedenken
Aan bange dagen,
Aan heilige uren,
Aan raad der wijzen,
Aan moed van helden,
Aan trouw van vorsten,
Hij wijze ten hemel —
Van waar de hulpe kwam!
No. 3.Sopraan-solo.
Mijn Vaderland ! en steeds uw val gezocht.
Men heeft u vaak benauwd en veel doen lijden,
Doen lijden, maar niet overmocht !
Die hebben wreed hun voren lang getogen,
En smart bij smart, tot uw verderf, gevoegd:
God was uw kracht hun wreedheid onvermogen.
En nam uw leed ter harte,
Gaf troost en hoop, geduld en moed,
En 't einde van uw smarte.
Zijn oor vernam uw klagen ;
Straks deed hij uit den zwartsten nacht
Den schoonsten morgen dagen.
No. 4.Alt-solo.
Al brak Gods hand ze stuk,
Het klemmen van de keten,
Het knellen van het juk;
Nog leven er die weten
Hoe bang der vrije ziel
De zweep des drijvers viel,
Al ligt zij lang versmeten!
De erin'ring niet verdwijn!
Den kindren der bevrijden
Moet ze eeuwig heilig zijn;
Hun lijden en hun strijden
Met dieper dank herdacht,
Hoe meer zich 't nageslacht
In voorspoed mag verblijden.
No. 5.Koor.
Wee Holland! wee!
De kroon is van uw hoofd genomen;
Wee Holland! wee!
Uw zonen vinden, in verre streken,
Een bloedigen dood;
De moeders schreien, van smart bezweken,
Haar oogen rood;
De wraakkreet der vaders stijgt tot de wolken;
De grijsaards scholen somber saam
Uitgewischt, uitgewischt is uw naam
Van de rolle der volken.
Bruis over den lande,
Verbolgene zee!
Verslind onze steden, verstrooi onze lijken,
Verberg onze schande!
Wee Holland! wee!
Nº. 6. Trio voor Tenoor, Baryton en Bas, met Vrouwenkoor.
TENOOR-SOLO.
Die daar, waar alles valt en stort,
Een grond zoekt om weer op te bouwen,
En in geen storm verbijsterd wordt.
VROUWENKOOR.
Eere den Vromen, die hoopten en waagden!
BARYTON-SOLO.
Van dringende eerzucht vrij en slordige eigenbaat!
VROUWENKOOR.
Eere den Braven, die 't heerlijk volbrachten!
BAS-SOLO.
Altoos bereid, Geheel in staat!
TRIO.
Aan u hing Neerlands lot,
Ten dage dat een machtig God
Het woord der redding had gesproken!
AFWISSELEND TRIO MET VROUWEN-KOOR.
Hun beeltenis praal
In blinkend metaal!
Eere den Velen, die steunden en sterkten!
De duurzame steen
Voeg hun namen bijëen!
De zuile der eere vereenige en drage
Hun beelden en namen ten eeuwigen dage!
De zuile der eere, door niets te vernielen,
Vereeuwig den dank onzer dankbare zielen!
No. 7.Baryton-solo met Koor.
SOLO.
Het moedig besluit;
Het uur is gekomen;
Zij treden vooruit.
Het volk stroomt hun tegen;
De vijand deinst;
Nu spreekt allerwegen
Het hart ongeveinsd.
Oranje boven!
Laat hooren! Laat hooren:
Oranje boven!
KOOR.
Laat hooren! Laat hooren!
Oranje boven!
De kleur van den Vorst
Aan hoeden en borst!
De vlag op den toren!
Oranje boven!
No. 8.Sopraan-solo.
Zijn hart is in zijn Vaderland!
Al had hem 't Vaderland verstooten,
Het heeft reeds lang hem noode ontbeerd;
Hoe wenscht het dat hij wederkeert
In 't midden van zijn landgenooten!
Met blijden golfslag voert de zee
Hem aller open armen tegen.
Wees, dierbaar vaartuig! wees gegroet!
Geen ander bracht ons van den vloed
Een grooter schat, een wisser zegen.
Aanschouwt hem, Kindren! 't Hoofd ontbloot!
Gij Mannen ! draagt hem op uw handen!
— Eén juichtoon rijst, één feestgeluid!
En hof- en hoofd- stad roept hem uit
Als „HOOFD EN REDDER DEZER LANDEN.”
No. 9.Koor.
1. GEMENGD KOOR.
Wat Gij voor Neerland hebt verricht!...
Rust zacht in ' t Delftsche grafgesticht!
Maar dat de laatste nazaat wete
Wat land en volk u zijn verplicht!
[ 8 ]
2. MANNENKOOR.
Dan afgeperkt met wijze hand.
Uw wensch was „'t VRIJE VADERLAND”;
Het Staatsverdrag, door u bezworen,
Was heilige eendrachts zachte band.
3. VROUWENKOOR.
Op aller liefde en wensch gegrond;
De olijven groenden, waar hij stond;
De gouden halmen ruischten zegen;
De bijen vlogen vroolijk rond.
4. MANNEN KOOR.
De hand aan 't zwaard, het hart vol moed;
Voor 't land te sterven scheen hun zoet,
Waaraan hun Vader 't leven wijdde;
Twee helden van het echte bloed!
5. GEMENGD KOOR.
Bij zoo veel Nassau's, ongestoord!
Uw hart kloppe in uw afkomst voort!
Uw beeld versiere ons denkgesteente!
Uw lof wordt nimmermeer gesmoord.
No. 10.Tenoor-solo.
Het vreemd geweld gestuit;
In steden en in dorpen
Breekt vroolijk leven uit.
Aan Rijn en IJsselboord,
Heerscht blijdschap op den velde,
En binnen vest en poort.
Besproeit de Zuiderzee
Weer NEDERLANDSCHE landen,
In vrijheid en in vreê.
Doet, als in vroeger dag,
De wind het dundoek klateren
Van Neerlands vrije vlag.
No. 11.Koor.
Is hersteld in de rije der staten;
Is verlost van het vreemde geweld,
Is bevrijd van die 't smaadden en haatten.
Nederland is hersteld;
Zijn rang en zijn eer zijn herwonnen.
Nederland is hersteld;
Een nieuwe tijd is begonnen.
Nederland is hersteld!
[ 10 ]Trompetten, klaroenen, kanonnen,
Vlaggen en vanen,
Dankbare tranen,
Stift der Historie, vermeldt:
„NEDERLAND IS HERSTELD!”
No. 12.Kwartet en Koor.
KWARTET-SOLO.
Aan land en volk gedaan;
Dies laat ons, Hem ter eere, zingen,
En dankbaar tot Hem gaan;
Nu daar wij vroolijk juichend maaiden
En droegen in de schuur,
Wat wij met zoo veel tranen zaaiden,
In 't bang beproevingsuur.
KOOR.
Zijt Gij, o God en Heer!”
Op U blijft Neerland bouwen,
Verlaat ons nimmermeer.
Laat ons godvruchtig blijven,
U dienen t'aller stond,
Al wat onteert verdrijven
Van Neerlands vrijen grond!
AFWISSELEND KWARTET-SOLO MET KOOR.
Behoed des Konings Zoon!
Dat elk van ons zijn schepter eere,
En schrage zijnen troon!
Bewaar ons vrijheid, rust en vrede!
Versterk onze' eendrachtsband!
En neig uw oor tot elke bede
Voor Vorst en Vaderland!
No. 13.Duo voor Sopraan en Alt.
Die, tusschen bosch en zilten vloed,
Rijk in bekoorlijkheden,
Uw vijver-zwanen voedt!
Verblijf van vorsten, vorsten waard!
Hoe klimt van dag tot dage
Uw schoon voor 't oog der aard!
Breidt ge immer uit, door 's hemels gunst,
En siert ze met de werken
Der nooit volprezen kunst.
Op zoo veel sieraad prat
Wat rijk geschenk wordt heden
Gevoegd bij uwen schat!
Aan 't Scheveninger strand:
Ook gij verkondigt thans den volken:
„GOD REDDE NEDERLAND.”
No. 14.Mannenkoor. Trio voor Tenoor, Baryton en Bas. Gemengd koor.
MANNENKOOR.
Schitter voor aller oog,
Opgericht teeken!
Steen der gedachtenis,
Houd in ons midden wacht,
Blijf ons, bij dag en nacht,
Blijf, tot het laatst geslacht,
Van al wat Hollandsch is
Tuigen en spreken!
TRIO VOOR TENOOR, BARYTON EN BAS.
O dat zij nimmer, nimmermeer
Het nageslacht beschamen,
Maar prikkelen tot eer!
Van Vorst en vorstlijke Edelliên:
o Dat zij mannen om zich zien,
Die hun in deugd gelijken!
Met Nassau's schild....
MANNENKOOR.
„Je MAINTIENDRAI!”
TRIO, ALS BOVEN.
o Dat zij nooit iets anders wilden
Dan 't heil van ' t Eéne Vaderland!
GEMENGD KOOR.
Schitter voor aller oog,
Opgericht teeken!
Steen der gedachtenis,
Houd in ons midden wacht,
Blijf ons, bij dag en nacht,
Blijf, tot het laatst geslacht,
Van al wat Hollansch is
Tuigen en spreken !
MANNENKOOR.
Sta in de stormen vast,
Lijd van geen winter last,
Scheur van geen zomergloed;
In alle wind en weer,
Strek tot uw Makers eer,
Wek kracht en moed!
GEMENGD KOOR.
Dat God hem beware , zoo kent hij geen nood!