Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/27

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

☾ 27 ☽

had toegeſtemd; in plaats van het Volk te doen zien en voelen, dat zy door de dood van den Stadhouder inderdaad eerſt vry waren geworden, zoo trokken de Heeren byna overal alle magt aan zig. Zy verkooren malkanderen tot de Regeering, die daar door zoo goed als erflyk wierd; zy vergaven onder malkanderen de Ampten, en het Volk was en bleef van allen invloed en directie over de publieke, dat is zyne eigen zaaken uitgeſlooten. Ja zelfs werden ſommigen, die de herſtelling van deeze nationaale bezwaaren hadden durven eiſſchen openlyk als oproermakers geſtraft. Zoo zeer en zoo ligt word, myne Landgenooten, de magt misbruikt, al is ze zelfs in handen van de beſte menſchen! Ziet daarom, om Gods wil, toe in wiens handen Gylieden ze vertrouwt; of liever houd ze zelven in handen, en zorg altyd dat Gylieden de ſterkſte party in het Land blyft!


 De Oranje Factie, die altyd gewoon is en noodig heeft in troubel water te viſſchen, ſtookte dit misnoe­gen liſtiglyk aan, en maakte de Regenten, die zo als ik gezegd hebbe, het Land waaragtig deeden floreeren, en alleen daar in mis hadden, dat zy de Natie van allen invloed in haare eigen zaaken uitſlooten, zwart, even gelyk onze tegenwoordige Prins met zyne Factie de onſchuldige Heeren van Amſterdam, den Penſionaris Van Berkel, de beide Capellens, den Heer De Neufville en andere eerlyke Mannen by Ulieden verdagt heeft zoeken te maaken. De Oranje Factie beſchuldigde hen van kwaade inzigten, jaa van verraad: Maar met wat oogmerk deed zy dit? Niet, myne Vrienden, om Ulieden herſtelling van uwe wettige bezwaaren te bezorgen; niet om Ulieden de vryheid, het regt van verkiezing uwer Regenten, ten minſten eenen genoegzaamen teugel over dezelven, weer te geeven. Neen! enkel en alleen om den pasgebooren Willem den IIIden tot Stadhouder te doen verheffen, en dan op hunne beurt over Ulieden te heerſchen! Om dit ſnood oogmerk te bereiken berokkende de Oranje Factie ons den tweeden Oorlog met Engeland, die van 1663 tot 1667 duurde. Karel de tweede, Oom van den jongen Willem, was de Man, die ons een Stadhouder zoude bezorgen. Hy zelf heeft zyne oogmerken

D 2