Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/28

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

☾ 28 ☽

niet kunnen of willen verbergen. De Oranje Factie deed wederom al wat zy kon om dien Oorlog kwalyk te doen uitvallen, en oproeren te verwekken; doch het mislukte haar nogmaals, en het misnoegen des Volks bleef voortduuren. Eenige Jaaren daarna werd evenwel de kans gunſtig.
 De Koning van Frankryk, onze oude Bondgenoot, die ons uit de Spaanſche ſlaverny verloſt had; die ons tagtig Jaar of heimelyk had onderſteund of openlyk aan onze zyde had geſtreeden, en met wien wy zelfs de Spaanſche Nederlanden kort te vooren by Tractaat hadden verdeeld om ze te ſamen met de Wapenen te vermeeſteren, met belofte dat de een zonder den anderen geene Vrede zoude maaken; Lodewyk de veertiende, zeg ik, was misnoegd, om dat wy tegen onze zo plegtige Verbindteniſſen aan hem in 1648 trouwlooslyk verlaaten en eene aparte Vrede met den Koning van Spanje onzen gemeenen vyand gemaakt hadden. Dit misnoegen hoe gegrond ook begon nogtans allengs te bedaaren en zoude waarſchynlyk nooit verdere gevolgen gehad hebben, waren wy maar zoo voorzigtig geweeſt van dien magtigen Vorst niet op nieuw te verbitteren.
 Omtrent het Jaar 1668 was Lodewyk in de Spaan­ſche, hedendaags Ooftenrykſche Nederlanden genaamd, gevallen, op een gedeelte van dewelken hy zeide regt te hebben. Schoon het nu onze zaak niet was dat geſchil te beſliſſen, zoo begreep nogtans de braave De Wit, dat ons belang en onze veiligheid vorderden te beletten, dat de Koning van Frankryk de Nederlan­den overmeeſterde, willende De Wit, die my, met allen ſchuldigen eerbied voor zynen onſterflyken naam, hier ſteeds wat al te diep ſtaatkundig is toegeſcheenen, dat dezelven, als een ſcheidsmuur tuſſen Frankryk en onze Republiek, in de magt van Spanje bleeven. Dit ontwerp kwam fraai voor, doch had van naby bezien, meer ſchyn dan weezenlykheid. Het ſteunde op twee onderſtellingen, waar van de eene valſch was en de an­dere zeer onwaarſchynlyk, gelyk ze ook door de onder­vinding is wederſproken. De eerſte was, dat Frankryks buurt gevaarlyk voor ons is. De andere dat de bezitters der Spaanſche, nu Ooſtenrykſche Nederlanden, ſteeds