Pagina:Aan het volk van Nederland.djvu/66

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

☾ 66 ☽

dan alleen door het te werkſtellen van eene bovennatuurlyke dapperheid en bedaardheid, gepaard met eene ongemeene kunde in Zeezaaken. ô Willem! geef de ſchuld niet aan de Voorzienigheid! Zy was ons geduurende deezen heelen Oorlog gunſtiger dan Gy ons zyt geweeſt! Zoud Gy, indien het U ernſt geweest ware, niet eenige weinige Oorlogſchepen meer met den Heere Zoutman hebben kunnen uitzenden? Zoud ge aan de Zeeuwſche Schepen (genomen dat de Maasſchepen al eens niet hadden kunnen uitkoomen, dat egter nader onderzoek verdiend) zoud ge aan de Zeeuwſche Schepen, toen niet zoo wel als nu, ſtellige orders heb­ben kunnen geeven? En lagen er in allen geval in Texel geene byna compleete Schepen genoeg om ’er, door het doen overgaan van het Volk, terſtond eenige compleeten van te maaken? Slegts een paar Schepen meer hadden het Eskader en Convooi van Parker in onze Havens gebragt! De ſtellige orders, die Gy nu, na dat Gy ziet, dat het geduld onzer Natie ten einde en het fortuin uwe Engelſchen begint tegen te loopen, en uw plan om U by deeze troubele gelegenheid Souverein te maaken, in rook begint te vervliegen; die ſtellige orders zelven, die Gy, ô Willem! nu wel kunt geeven aan de Rotterdamſche, Frieſche, Noordhollandſche en Zeeuwſche Schepen; die Zeeuwſche Sche­pe n, die de Staaten van Zeeland niet gaarne van hunne Reede zouden hebben zien gaan! diezelfde orders ſpreeken uw Vonnis! Zy geeven U eene ongeneeslyke ſnede door het aangezigt! Diezelfde orders had Gy eerder kunnen, en eerder moeten geeven. Dit niet gedaan te hebben zoude in een Vorst, die niets meer ten zynen laſte had, onvergeeflyk zyn! — Wat is het dan wel in U, ô Willem! wiens gedrag jegens het Vaderland reeds in zo veele opzigten onverantwoordelyk is, en wiens naauwe. ja, God beetert, maar al te naauwe betrekkingen op Engeland wy allen kennen?
 Waarom moet juist een Engelſchman van afkomst, ja byna van Geboorte, te Amſterdam Equipagiemeeſter zyn? Verwekt het niet met reden agterdogt, dat Gy juist een Engelſchman kiest tot zo gewigtig een post, en ten ſpyt van de Amſterdamſche Regeering den toegang tot de Stad (want een Equipagiemeester de Sleutel van