Naar inhoud springen

Pagina:Aard en doel van het internationaal privaatrecht (Hamaker 1878).djvu/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

9

zijn inhoud aan hunne zeden en gebruiken, en is alleen dan goed te noemen, wanneer het past aan hunne geaardheid, beschaving, uitwendige levensvoorwaarden.
De tweede eigenaardigheid der staten, die ik op ’t oog had, bestaat daarin, dat ieder land zijne eigene wetgeving, zijn eigen recht heeft, en dat die verschillende wetgevingen onderling ten zeerste uiteenloopen en wel steeds zullen blijven uiteenloopen. Want wij hebben in het verschil van recht, dat we zelfs voor naburige en op éénzelfden trap van beschaving staande volkeren opmerken, niet iets toevalligs te zien, iets, dat bij zekeren gunstigen samenloop van omstandigheden van zelf verdwijnen zal. Integendeel moge het al waar zijn, dat er zekere algemeene beginselen van recht bestaan, die, als voortvloeiende uit de eeuwige natuur des menschen, van tijd en plaats onafhankelijk altijd en overal wederkeeren, de toepassing en uitwerking, die aan deze beginselen gegeven worden en waardoor ze eerst gestempeld worden tot een praktisch bruikbaar recht, zal wel steeds bepaald blijven worden door den aard, de geschiedenis, de godsdienstige overtuigingen van ieder volk en door het klimaat en de gesteldheid van den bodem waarop het leeft.
Het is waar, wat Baco[1] gezegd heeft en het zou moeilijk zijn er een treffender beeld voor te bedenken: »Er is in de natuur een bron van rechtvaardigheid, waaraan alle bijzondere wetten haar oorsprong ontleenen als zoovele beeken. En gelijk deze de kleur aannemen van den bodem, waarover ze zich een weg banen, zoo verschillen ook de wetten naar het land, waar ze gelden.”

 

In deze beide eigenschappen der souvereine staten, dat ieder van hen zijne eigene onderdanen en zijn eigen recht heeft, hebben we de oorzaken te zien, die een internationaal privaatrecht noodzakelijk maken. Op zich zelf echter zouden ze niet in staat zijn het te voorschijn te roepen. Wanneer ieder volk op zich zelf leefde en zijne grenzen hermetisch sloot voor vreemdelingen,

  1. Aangehaald bij den Tex, Encyclopaedia pag. 234.