19
zij steunen zou. Want ik durf hem voorspellen, dat hij op zijne vraag naar het waarom, geen ander antwoord zal vinden dan dit: dat het van zelf spreekt. Met andere woorden hij zal zijne stelling moeten handhaven als een axioma of haar laten varen. En daar de rechtswetenschap geene axiomata erkent, zal in werkelijkheid slechts het laatste hem overblijven.
Zeker wij kunnen ons een toestand denken, waarin de moeilijkheid op de beschrevene eenvoudige wijze zou kunnen worden opgelost. Indien er volstrekt geen internationaal verkeer bestond, indien de burger van het ééne land nooit kwam in het andere, noch op welke wijze dan ook tot zijne burgers in betrekking geraakte, dan zouden noch rechters noch privaatpersonen op de wetten van andere landen hebben acht te slaan. Het zou voor hen zijn, alsof ze er niet waren. Maar dan zou ook, ’t geen daareven werd verworpen, niet als axioma aangenomen moeten worden, maar juist in dien toestand zijn grond vinden. En dan is tevens uitgemaakt, dat een andere toestand ook een andere beslissing kan noodzakelijk maken.
Welnu, die andere toestand bestaat. Er is een internationaal verkeer. De man, die zich nu hier bevindt, is morgen misschien reeds op het gebied van een anderen staat. Wie hier woont kan eigenaar zijn van gronden betreden door zijne tegenvoeters. Contracten hier gesloten vinden dikwijls hunne uitvoering elders. Wat hier geschied is kan overal elders het voorwerp worden van ’s rechters beslissing. Aanraking met het buitenland bestaat onophoudelijk, voor tallooze personen, voor ontelbare rechtsbetrekkingen. En is het nu waar, dat het streven zijn moet niet dit internationaal verkeer te dooden maar integendeel het mogelijk te maken en te steunen zelfs, en wie zal dit tegenspreken, dan zeer zeker is de beslissing, dat voor privaatpersonen en rechters slechts de wet van ’t eigen land in aanmerking komt, niet alleen niet langer natuurlijk, dan is het zelfs dringend noodig eene geheel andere aan te nemen.
Even moeilijk als het is, de goede regeling te vinden, even gemakkelijk is het aan te toonen, dat die schijnbaar zoo natuurlijke en eenvoudige buitengewoon slecht wezen zou.