21
van zijn eigen land, nooit verbonden kan worden met dezen anderen: de private personen nemen tot richtsnoer de wet van het land, waar zij thuis hooren. Want dan zou b.v. de franschman, wiens rechtshandeling aan het oordeel van den engelschen rechter onderworpen wordt, naar den eersten regel de engelsche, naar den tweeden de fransche wet in acht hebben moeten nemen, wat, bij verschil van inhoud, onmogelijk is. Die schijnbaar zoo natuurlijke oplossing bevat dus zelfs eene tegenstrijdigheid.
Slechts dan, ik herhaal het‚ zou men, door iederen persoon bij zijne handelingen en iederen rechter bij de rechtspraak te verwijzen naar de wet van zijn eigen land, aan alle onzekerheid een einde maken, wanneer men te gelijker tijd alle internationaal verkeer deed ophouden, alle verplaatsing van personen en goederen belette, de internationale post- en telegraafverbindingen afbrak.
Want dan, maar ook alleen dan, zou ieder, wetende, dat de rechter van zijn eigen land de eenige was, die met mogelijkheid geroepen zou worden om over zijn doen en laten te oordeelen, tevens weten naar welke wet hij zich te richten had.
Dat echter de zekerheid tot dien prijs te duur gekocht zou zijn, behoef ik U niet te zeggen.
Ik mag nu aan de omschrijving, die ik daar straks van het internationaal privaatrecht gegeven heb, eene hoogst belangrijke uitbreiding geven. Het moet ons niet alleen de regelen verschaffen, die ons in staat stellen telkens als we het verlangen de wet uit te vinden onder wier heerschappij ons doen en laten valt, die regelen behooren te geliijker tijd zoodanig te wezen, dat het internationaal verkeer er door mogelijk gemaakt en gesteund wordt. Het moet, gelijk een zijner meest bekende beoefenaars van den tegenwoordigen tijd het uitdrukt, [1] elke ademhaling, elke hartklopping van het internationale leven volgen en beschermen, en aan ieder individu de mogelijkheid waarborgen tot vrij en zeker handelen in de meest verschillende en verwijderde streken.
- ↑ Brocher in Revue de droit international 1871 p. 412.