Pagina:Aard en doel van het internationaal privaatrecht (Hamaker 1878).djvu/24

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

22


 Hoever heeft de wetenschap van het internationaal privaatrecht het met de volvoering van haar taak gebracht? Wat deed zij, wat blijft haar te doen overig?
 Het is niet meer dan gepast in dit uur ook bij deze vragen eenige oogenblikken stil te staan.
 Het zal U niet verwonderen, dat eeuwen verloopen zijn sedert vraagstukken van internationaal privaatrecht voor ’t eerst de aandacht der geleerden getrokken en hunne pennen in beweging gebracht hebben. Die vraagstukken moesten zich opwerpen en gebiedend oplossing eischen zoodra de ontluikende handel betrekkingen in het leven riep tusschen onder verschillende wetgevingen levende personen.
 Het schijnt dan ook vreemd, dat er bij de romeinsche juristen, voorzooverre althans wij het beoordeelen kunnen, van eene wetenschappelijke behandeling van onze leer geen sprake is. Wel komen er in het corpus juris enkele plaatsen voor, die men van oudsher getracht heeft er mee in verband te brengen, maar, daargelaten nog, dat de meeste van die plaatsen voor een onbevooroordeeld oog al heel weinig met de quaestie te maken hebben, van eene wetenschappelijke beginselen zoekende behandeling is geen spoor te ontdekken.
 Doch naauwelijks herleeft de rechtsstudie in de middeleeuwen, of de eerste kiem van het internationaal privaatrecht ontstaat en ontwikkelt zich spoedig tot eene zoo al niet sierlijke dan toch omvangrijke plant. Het zijn de latere glossatoren en de middeleeuwsche italiaansche juristen, die ’t eerst eene theoretische behandeling der quaestie beproefd hebben. En de door hen uitgedachte theorie was bestemd een lang leven te leiden en groote beruchtheid te verwerven. Uit Italie waaide zij over naar ons land, waar zij de Voets, vader en zoon, en Rodenburg, om slechts diegenen te noemen, die in deze stad leefden en werkten‚ onder hare aanhangers telde, naar Frankrijk en Duitschland, en overal werd ze gevloekt om hare moeilijkheid, maar toch gretig aangenomen. Waren er al rechtsgeleerden, die haar verwierpen, gelijk ten onzent b. v. Huber, zij vormden eene zeldzame uitzondering en hadden op de praktijk weinig invloed.