Pagina:Aard en doel van het internationaal privaatrecht (Hamaker 1878).djvu/25

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

23


 Zoo leefde zij voort tot in onze eeuw, maar nu was ook haar laatste uur geslagen: als wetenschappelijke theorie ten minste, niet als praktisch recht. Want vóór zij bezweek onder de slagen haar toegebracht door mannen als von Waechter en von Savigny had zij nog juist den tijd haar stelsel over te dragen aan de wetboeken, die op ’t eind van de vorige en in de eerste helft van deze eeuw het licht zagen. Dit was haar laatste daad; toen die verricht was kon ze gaan, terwijl velen zeker haar dankbaar herdachten, nog meerderen misschien het heilige kruis haar nagaven.
 Gij weet het, ik heb de theorie op ’t oog, die als de leer der statuten bekend staat en wier, trouwens niet altijd even gemakkelijk herkenbare grondtrekken, in het kort hierop neerkomen.
 Zij gaat uit van de reeds door Baldus uitgesproken grondstelling, dat de wetten gelegd worden op de personen, de zaken en de handelingen, verdeelt diensvolgens de rechtsvoorschriften in personeele die de personen, reëele die de goederen, en gemengde, die de handelingen betreffen en redeneert nu verder aldus: de souvereiniteit van den staat strekt zich uit over alle personen, die zijn onderdanen zijn, over alle onroerende goederen, die met elkaar zijn territoor uitmaken, en over alle handelingen, die binnen zijn gebied plaats hebben. Zijne wetten derhalve drukken op die personen, goederen en handelingen als het ware een stempel, dat haar overal bijblijft, dat door geen rechter, waar ook gevestigd mag worden geïgnoreerd. De personen alzoo worden, waar ze zich ook bevinden mogen, beheerscht door de wetten van het land, waartoe ze behooren, de goederen door die van het land, waar ze liggen, de handelingen, door die van de plaats, waar ze verricht zijn.
 Gij ziet het, eene volledige theorie, die niet alleen tracht aan te geven door welke omstandigheden de toepasselijkheid der wetten bepaald wordt maar die tevens voor deze regeling een philosophischen grond gereed heeft.
 Toch is zij thans verworpen en, naar mijne overtuiging, te recht. Want haar philosophische grondslag is onwaar en hare regelen zijn onpraktisch.
 Onwaar en uit de lucht gegrepen is het, dat de staat krachtens