Pagina:Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden - Eerste deel.pdf/190

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
9
AA.

die uit de omstreken van Vriesenveen afkomen, versterkt wordt. Eerst heeft zij eenen zuidwestelijken loop, maar nadat zij bij Wierden de Hollander Grave opgenomen heeft, neemt zij eene zuidelijke rigting en vereenigt zich ten laatste met de Almelosche Aa.

 AA (WAPSERVEENDER) of Waspveener Aa, in Drenthe. Zie Aa (Steenwijker).

 AA (WESTERVELDSCHE), besloten riv. in Overijssel. Zie Aa.

 AA (WESTERWOLDSCHE) of Westwoldinger Aa, riv. in Westerwolde, prov. Groningen die, omstreeks Wedde, uit de vereeniging der Mussel Aa en Ruiten Aa met nog andere watertjes ontstaat, van daar af reeds een voor tamelijk groote schepen bevaarbaar water wordt, dat eerst noordelijk naar Wedderbergen vliet, van daar, met eene noordoostelijke rigting, naar de Bellingwolder Schans en voorts, met eene groote bogt, noordwaarts loopt tot aan het Bultster Verlaat, waar zij nog vermeerderd wordt met de Pekel-Aa; van hier af noordoostwaarts stroomende komt zij aan de Oudezijl, bij de Langeakker Schans, vaar zij weder eene meer noordelijke rigting aanneemt, om zich, door de Statenzijl, in den Dullart te ontlasten, na nog eerst het Wijmeerdiep te hebben opgenomen.

 AA (WIJDE), breed water in Rijnland, prov. Zuid-Holland, dat, bij Hoogmade, uit de vereeniging der Oude-Aa met de Does ontstaat, en, noordoostwaarts aanstroomende, zich in het Braassemermeer ontlast.

 AA (WOLD-), Wolder Aa of Ruiner Aa, riv. in Dieverderdingspil, prov. Drenthe, dat met twee adertjes uit de Echtensveenen komt, zuidwaarts aanloopende, zich een weinig boven Ruinen vereenigen. Voorts, zijnen loop, in dezelfde rigting, langs Ruinen en Ruinerwold voortzettende, valt de Wold-Aa, een weinig boven Meppel, in de Havelter Aa.

 AA (ZEVENAARSCHE), in de Lijmers, prov. Gelderland, thans slechts eene breede sloot; vroeger een bevaarbaar riviertje, stroomende tusschen Zevenaar en Oud-Zevenaar. Op oude platen ziet men zelfs vrij groote schepen, voor het toenmalige Seventer, daarop gelegen. Waarschijnlijk is het verdroogd, toen de Rijn, die eenmaal langs Oud-Zevenaar stroomde (gelijk uit de oude strangen, daar nog aanwezig, blijkt), steeds meer en meer zijnen loop naar de zijde van Herwen, Aarth en Pannerden nam.

 AABROEK of Abroek, polder in de Baronij van Breda, prov. Noord-Braband, arr. en kant. Breda, distr. en gem. Prinsenhage, langs de Merk, ten N. van Breda gelegen, tegen die stad aanpalende, onder eenen afzonderlijken dijkgraaf staande, en 92 bund. 78 v. roed 44 v. ell. groot. Het land ligt 6 tot 8 palm boven A.P.

 AACKINGE, Ackinga of Aeckinge, buurt in Friesland, kw. Zevenwolden, griet. Stellingwerf-Oosteinde arr. Heerenveen, kant. Oldeberkoop ¼ u. Z. O. van Appelsche.

 AACKMARIJP, Akmarijp of Ekmarijp, d. in Friesland. Zie Ackmarijp.

 AADE„ riv. in Utrecht. Zie Aa of Aade.

 AADE of Ouder-Aade, b., prov. Zuid-Holland. Zie Ade (Ouder-).

 AADE (TER), geh. en kast., prov. Utrecht. Zie Aa (Ter) of Ter Aade.

 AAGDORP ook wel Aagtendorp en, bij verkorting daarvan, Eechtrip genoemd, buurt, prov. Noord-Holland, arr. en 1½ u. N. W. van Alkmaar, kant. Alkmaar No. 'I, gem. Schoorl-Groet-Harger-en-Camp ½ Z. u. van Schoorl, ½ u. N. van Bergen. Oudtijds behoorde het