Pagina:Actes des États-généraux des Pays-Bas, 1576-1585, tome 2, 1866.djvu/465

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

onthoofden, zonder enige orde of vorm van gerechtigheid; en ten slotte spanden zij zich in om alle mensen van rechtschapenheid, eer en deugd te verdelgen, nadat ze voor deze doeleinden een gewapende campagne hadden ondernomen, waarbij ze steden, kastelen en versterkingen overnamen en daar garnizoenen namens hen vestigden, zonder enige vergunning en bevel van de hogere autoriteit, aldus overal hun perverse en valse sekten en ketterijen invoerend; elke beoefening van religie en vroomheid schaften zij af en vernietigden zij met zoveel woede en razernij als ze in de grondgebieden en provincies van hun buren al hadden bereikt, waar ze allerlei vormen van tirannie en soortgelijke wreedheden hadden beoefend en uitgevoerd; zij waren vastberaden overal hetzelfde tot stand te brengen, ware het niet dat, door een ware goddelijke voorzienigheid, de heer Baron van Montigny en zijn manschappen, verschillende heren, edellieden en andere rechtschapen mensen, ijveraars voor de glorie, eer en dienst van God, zich gestaag daartegen hadden verzet.

Al deze excessen, wandaden en ongeregeldheden heeft men oogluikend toegestaan en straffeloos laten gebeuren, ondanks verschillende en grote aantallen brieven, verzoeken, klachten en grieven die zijn ingediend en voorgelegd, zowel bij Zijne Hoogheid[1] als bij de Staten-generaal en de raad van State, die het besturen van de landen op zich hadden genomen: hierdoor kwam aan het licht dat de enen een groot aandeel in en begrip hebben voor dergelijke facties en konkelarijen, het niet alleen uit nonchalance laten gebeuren, maar hen excuseren, waarbij enkelen zelfs aangeven dat ze hen wilden omarmen en hun getwist verdedigen als goed en rechtvaardig, terwijl de anderen hen niet verplicht zien tot de genoemde pacificatie van Gent, die tot stand gebracht is door de noden van de tijd, maar dat ze integendeel eraan gehouden zijn hun nieuwe religie (als dat zo mag heten) vooruit te helpen, te bevorderen en te begunstigen; wat meer is, onder het mom het kwaad te verhelpen, hebben ze aan het gezag van degenen die aldus zijn toegelaten tot het algemene bestuur van de landen, verschillende edicten en mandaten ontlokt en verkregen die strekken tot de afschaffing van de katholieke religie, en die overal de uitoefening van de genoemde valse leringen en ketterijen in stand houden en toelaten, en onder andere die welke zij religionsvrede noemen; ze willen vol-

  1. Aartshertog Mathias.