Pagina:Adama van Scheltema, Uit stilte en strijd(1909).pdf/15

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ik heb een vogeltje gezien: —

Lorretje kaporretje kapoe,
Het was geen kaketoe
Maar 't was een papegaaitje,
Een papegaaien -gaaitje;
Het was een roze wijfje
Met veertjes aan der lijfje,
Het was de baas zijn liefje
Zijn harte- en duitendiefje;
En was de baas afwezig
Dan hield ze zich wel bezig,
Want ieder amuseerde 'er
Die kleine schuinsmarcheerder!
En kreeg de lieve lorre
Dan van den baas es knorre,
Dan zat ze stil in 't kooitje
En zocht een vogelvlooitje,
Dan keek ze heel aandoenlijk —
Maar toch niet erg fatsoenlijk;
En toen 'k eens zei: „dag lachebek !"
Toen riep ze plotseling: „verrek!"—
  Ze leek wel een beetje
  Op een mainteneetje!