Pagina:Adama van Scheltema, Uit stilte en strijd(1909).pdf/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
Ik heb een vogeltje gezien: —

Het was een plechtig uiltje,
Een heilige op een zuiltje;
Het had wel wat van tante
Met kiespijn en bouffante,
Maar in zijn platte facie
Had hij toch veel meer statie,
Al keek ie soms wat druilig —
Maar dat is speciaal uilig;
Een paar brutale musschen
Die name' et dier der tusschen,
Die vroegen of ie echt was
En of ie wel terecht was —
Doch 't adellijke diertje
Keek enkel door een kiertje;
Maar 's avonds was de rakker
Wel wis en weergaasch wakker:
Dan kneep die ouwe jonker
De muisies in het donker;
En als ie dood is altemet
Dan wordt ie prachtig opgezet! —
  Het lieve diertje leek wel 'n ziertje
  Op een zalig renteniertje!