Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/230

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 206 —

archipel, maar zij is ook op vele andere streken van toepassing. Zoo bestaat er bij voorbeeld een groot verschil tusschen de hoeveelheid regen die in Noorwegen en in Zweden valt, en zelfs verschilt het klimaat dezer beide landen aanmerkelijk. De zuidwesten en westen winden, die ook in het noordelijk gedeelte van den Atlantischen oceaan de heerschende zijn, voeren, behalve warmte, ook eene groote hoeveelheid waterdamp met zich. Ontmoeten deze nu het hooge koude gebergte, dat de grens tusschen de gemelde landen uitmaakt, dan gaan zij in nevel en regen over, die zich op die bergen ontlast, en dezelfde wind, die in Noorwegen regen aanbrengt, is in Zweden vrij droog.

Wij zouden deze vlugtige schets van het ontstaan en de verbreiding der winden zeer kunnen uitbreiden, indien wij nog over zulke wilden handelen die meer plaatselijk zijn, zooals de gloeijende Samoem der Afrikaansche en Arabische woestijnen, de Harmattan in de Golf van Guinea, de Scirocco in Italië en dergelijke meer; doch wij achten het voorgaande voldoende om als eene algemeene schets te dienen. Wij zien er uit, dat de oorzaak van alle winden voornamelijk in verschil in warmte van onderscheiden streken moet worden gezocht, ofschoon ook de vochtigheids-toestand en welligt de electriciteit niet geheel buiten invloed zullen zijn. Het is er echter nog ver van daan, dat wij de oorzaken en vooral de onderlinge invloeden van alle luchtstroomen met juistheid zouden kunnen bepalen. In dit gedeelte van onze kennis der planeet, die wij bewonen, heerscht nog veel duisters en onzekers, en veel blijft nog voor de toekomst over om te ontraadselen. De heldere lichtstralen, die hier en daar reeds het tooneel verlichten, wijzen echter den te bewandelen weg aan, om tot eene meer volledige kennis te geraken. Het hooge belang, dat er in de kennis der verschijnselen des dampkrings gelegen is voor de zeevaart, den landbouw, de geneeskunde en vele takken van handel en nijverheid, noopt echter gedurig tot onderzoek, en dit mist niet vruchten op te leveren. De in den laatsten tijd zoo versnelde gemeenschap tusschen de verschillende gedeelten der aardoppervlakte, is men, behalve aan de verbeteringen in de zeevaart zelve, voor een groot gedeelte verschuldigd aan de meer