— 280 —
rikaansche kust, en voert het warme water naar de kusten van Europa. Doordien deze stroom dikwijls zaden en planten uit de keerkringsgewesten naar de westelijke kusten van Europa heenvoert, zoo kwam waarschijnlijk daardoor columbus op het denkbeeld, dat hij de kusten van Azië zou kunnen bereiken, door steeds in eene westelijke rigting den oceaan over te stevenen. Deze aanzienlijke stroom draagt den naam van golfstroom; de zeevarenden maken er gebruik van, om in den kortst mogelijken tijd van de Nieuwe wereld naar Europa over te steken; hij matigt ook de koude in de zeestreken van Europa, en draagt met nog eenige andere natuurverschijnselen krachtig bij, om Europa, in verhouding tot zijne breedte, het warmste werelddeel te maken van alle landen der aarde.
De tweede stroom heet v. humboldt's koud-waterstroom. Deze werd door hem, wiens naam hij draagt, ontdekt. Bevindt de bovengenoemde golfstroom van warm water zich in het zeedal tusschen Europa, Afrika en Amerika, de koud-waterstroom beweegt zich ten westen van Zuid Amerika. Hij voert het koude water der poolzee, langs de kusten van Chili en Peru, naar den evenaar, en is zoo scherp afgebakend, dat het water in dezen stroom somtijds 20 graden kouder is, dan dat van het er naast en dus buiten den stroom liggende en in rust zijnde warme water.
Het is niet bekend, tot welk eene diepte de zeestroomingen, zoowel de warme als de koude, hare beweging voortplanten. V. humboldt gist, dat zulks tot op een diepte van 70 tot 80 vademen geschiedt.
Van één verschijnsel in den oceaan wenschten wij nog melding te maken; het betreft de koude, waarin het water doorgaans boven zandbanken of ondiepten in den oceaan verkeert. Men heeft deze koude weten aan te wenden als middel, om de diepte der zee te peilen. Het is iets verrassends in de natuurkunde, dat zeer dikwijls de schijnbaar verst van elkander liggende daadzaken, die als het ware niets met elkander gemeens hebben, als door een tooverslag elkander naderen, en bij de verklaring elkander wederzijds de behulpzame hand bieden. Wie zou bijvoorbeeld hebben kunnen vermoeden, dat men door de kleine schommelingen eener kom-