Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/435

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

SCHETS

DER

NATUURLIJKE GESTELDHEID

VAN

EEN DEEL VAN DRENTHE.

DOOR

Prof. H. C. VAN HALL.

 

 

De oostelijke zijde van Drenthe is weinig bekend, en levert evenwel, in haren natuurlijken toestand, veel eigenaardigs op. Het kwam mij daarom voor, niet ondoelmatig en met de strekking van dit Werk allezins overeenkomstig te zijn, indien ik van het eigenaardige dier landstreek een beknopt overzigt gaf, ten einde den algemeenen indruk, dien het land op mij maakte, weder te geven; zonder evenwel op volledigheid aanspraak te maken, dat, bij een onderwerp van dezen aard en in een kort bestek, ook wel niet mogelijk zoude zijn.

De aanleiding hiertoe was een klein reisje, onlangs door die streken gedaan, en vroegere aanteekeningen in diezelfde oorden door mij gemaakt. Ik wilde vooral ook hiermede de aandacht der medewerkers in het Album vestigen op de natuurlijke gesteldheid van Nederland, als in vele opzigten zeer geschikte onderwerpen ter behandeling opleverende. Wanneer elk reiziger, die met eenige deelen der Natuurlijke Historie of met aanverwante vakken bekend is, op kleinere of grootere reizen opteekent en later mededeelt, wat hem der aandacht waardig is voorgekomen, zouden hieruit welligt belangrijke bijdragen voor de regte kennis der Natuur kunnen ontstaan; bijdragen, die voor ons, Nederlanders, een dubbeld belang zouden hebben.

De oppervlakte van Drenthe bestaat, behalve daar, waar zij met veen bedekt is, geheel uit gronden der vloedvorming (diluvium), kenbaar onder anderen aan de vele gerolde steenen van verschillende