Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/452

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 36 —

volstrekt geenen tegenstand bood, dan zoude inderdaad de geringste hagelbui verwoestend zijn, want eene eenvoudige berekening, gegrond op de wetten, die de ligchamen bij hunnen val volgen, leert, dat hagelkorrels, vallende uit eene hoogte van 4000 ellen,—en wij zullen straks zien, dat er redenen bestaan om de plaats van hunnen oorsprong in sommige gevallen nog veel hooger te stellen,—wanneer zij de aarde bereiken, zonder dien weerstand der lucht, eene snelheid zouden verkregen hebben van omstreeks 280 ellen in eene sekonde, eene snelheid, waardoor hunne kracht schier die van geweerkogels zoude evenaren.

Dat er soms hagelsteenen vallen van zeer grooten omvang en die door de hoogte, waaruit zij nedervallen, eene geweldige kracht hebben verkregen, is ontegenzeggelijk. Intusschen moet men de berigten, door de nieuwspapieren medegedeeld, altijd met eenige omzigtigheid aannemen; vooral geldt zulks van de vroegere berigten, toen het getal dagbladen nog zeer gering was, en eene overdrijving niet ligtelijk kon worden gelogenstraft.

Een vrij zonderling voorbeeld hiervan levert het berigt, hetwelk men in 1767 in de Berlijnsche nieuwspapieren las, dat er te Potsdam hagelsteenen gevallen waren zoo groot als pompoenen, die bijna alle vensterglazen vermorseld, verscheidene ossen gedood en eenen boer den arm hadden afgeslagen. Eerst vele jaren later vernam men uit de verzameling van anekdoten van frederik II door nicolai uitgegeven, hoe de nieuwsbladen aan dit berigt gekomen waren. Een vreemdeling namelijk, die van Berlijn te Potsdam kwam en daar aan den koning werd voorgesteld, antwoordde op de vraag, wat voor nieuws er in Berlijn was, dat men daar spoedig oorlog verwachtte. Dergelijke praatjes bevielen den koning op dat oogenblik volstrekt niet, en om aan zijne goede Berlijners eenige afleiding te verschaffen, liet hij door eenen zijner vertrouwden het vertelsel van die geweldige hagelbui te gelijker tijd in de beide Berlijnsche couranten plaatsen, van waar uit het verder zijnen weg vond. Wel werden verscheidene wederleggingen uit Potsdam, waar het het fraaiste weder ter wereld was geweest, ingezonden, maar geene van die werd opgenomen.