Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/474

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 56 —

van stroo daaraan, te plaatsen, om het ten eeuwigen dage voor het vallen van hagelsteenen te behoeden,—daarbij bewerende dat stroo de elektriciteit veel beter geleidde dan metalen,—dat men dit middel werkelijk begon te beproeven. In ons vaderland,—waar de zucht om alles wat nieuw is dadelijk in toepassing te brengen, weinig te huis behoort, waardoor wij wel eens wat laat in het bezit van iets goeds komen, maar daarentegen ook veel wat onbruikbaar of slecht is onder ons geen ingang vindt,—heeft men, voor zoo ver ik weet, deze hagel-afleiders nergens opgerigt; maar de wijnbergen in Frankrijk, in Savoije, in het kanton Wallis, in een deel van Italië, ja zelfs de tuinen binnen Parijs, waar toch aan hooge punten geen gebrek is, werden bedekt met deze van strootouwen voorziene staken. Zij, die—en teregt—de strootouwen niet vertrouwden, verwisselden deze met metalen geleiddraden; sommige plaatsten op de staak bovendien zelfs eene metalen spits; anderen behielden de staak alleen, met of zonder spits. In weerwil dezer zeer wezenlijke verschillen hielpen alle de opgerigte hagelafleiders even goed, dat wil zeggen: in het geheel niet. Van verschillende zijden werd dan ook hunne nutteloosheid aangetoond, doch desniettegenstaande zijn nog zelfs in den allerlaatsten tijd van meer dan eene zijde aan de Fransche akademie voorslagen gedaan tot eene verbeterde inrigting van hagel-afleiders, onder den naam van electro-substracteurs, en is arago weder op eenen vroeger door hem gedanen voorslag terug gekomen, om eenen luchtballon aan een geleidend touw bevestigd op te laten, ten einde zoo de elektriciteit aan de hagelwolken te onttrekken.

Na het reeds voorafgaande zal het ter naauwernood behoeven gezegd te worden, dat mij alle deze en dergelijke voorslagen, die zich gronden op de meening, dat de elektrische toestand der wolken de voornaamste oorzaak der hagelvorming is, volstrekt doelloos toeschijnen. Trouwens de hagelbui, die op den 6den September j.l. Utrecht trof, levert er het sprekendste bewijs van. Op ter naauwernood tien minuten gaans ten Z.O. van de stad, was het droog en goed weder; iets meer in de nabijheid van de stad regende het; in het zuidelijk en zuid-oostelijk gedeelte der stad vielen hagelsteenen van 5 tot