Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/488

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 70 —

geweest, dat de omtrekken bewaard werden. Individuën zijn vaak niet meer te herkennen. Men vindt de planten-overblijfsels in meer of min dikke lagen van anthraciet, steen- en bruinkolen, bitumineus hout, bitumineuse aarde, veen, enz. Somwijlen zijn zij zoo zeer werktuigelijk verkleind, dat men de deelen alleen door mikroskopisch onderzoek kan herkennen. Men noemt dit "detritus,"

"schuursel of afslijtsel," en men vindt dit in rotslagen, die uit water zijn bezonken. Het is echter waarschijnlijk, dat het grootste gedeelte der organische wezens is verloren gegaan; waaraan voorzeker de oplossende eigenschap van het water een groot aandeel heeft. Proeven dienaangaande genomen hebben althans dien invloed, op overeenkomstige planten als die der voorwereld, doen kennen en aangetoond, dat zij somwijlen, in korten tijd, in die mate in water in eenen toestand van fijne verdeeling gebragt en ten deele opgelost worden, dat zij spoorloos verdwijnen.

Daar, waar men de overblijfsels aantreft van de planten der voorwereld, vinden wij bovenal die van boom- en struikachtige vormen. Maar het is toch niet aannemelijk, dat er geene kruidachtige gewassen zijn geweest. Vooral datgene van de voorwereldlijke Flora, hetwelk aan eene langzame ontbinding (verweêring) en oplossing ontkomen is, heeft men meer of minder leeren kennen, en dit vormt de bouwstof, waardoor wij over den toestand van den plantengroei in die overoude tijden eenigzins kunnen oordeelen. Datzelfde water intusschen, hetwelk wij straks als de ontbindende en oplossende vloeistof genoemd hebben, werd evenwel vaak het middel tot behoud en bewaring. Want in dat water zweefden dikwijls grovere of fijne deelen van minerale stoffen, die de planten bij haar bezinken inwikkelden en ze alzoo aan den invloed van de lucht, evenzeer als aan het oplossende vermogen van het water onttrokken. Anderdeels werden de planten tot in haar teederste weefsel door deze minerale stoffen, wanneer die namelijk in het water in staat van oplossing verkeerden, doortrokken. Het is alzoo die werktuigelijke en scheikundige invloed des waters en die der minerale stoffen in hetzelve vermengd of opgelost, waaraan wij het behoud van vele planten der oude scheppingen hebben toe te schrijven. Maar die insluitende stoffen hebben toch niet