Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/568

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 150 —

deelen der planten, dan komt hij weldra tot het besluit, dat veel, wat door den oppervlakkigen beschouwer voor wortel wordt gehouden, omdat het onder den grond is gelegen, eigenlijk als stengel of stam moet worden aangemerkt; dat b.v. de onderaardsche deelen, waaruit telken jare de aspergies ontspruiten, eigenlijk de in den grond overgebleven stengelgedeelten zijn; dat de aardappelen desgelijks niet als wortelen, maar als de vleezige verdikkingen van onderaardsche stengels moeten beschouwd worden. Hij komt tot dat besluit, door waar te nemen, dat de aspergies eigenlijk niet anders zijn dan zeer jeugdige takken, door knopvorming uit de oudere onder den grond voortkruipende stengels gevormd, en zelve in eenen knop eindigende, welke zich later tot bladeren zal ontplooijen, indien men het jeugdige takje laat voortgroeijen, gelijk de tuiniers altijd met eenige hunner aspergies doen, wel wetende, dat indien zij allen, die zich opvolgend vormen, afsteken, hunne planten zouden sterven, bij gemis van de gelegenheid om, door ontvouwing van hunne sierlijk gevormde bladeren in de lucht, daaruit het voedsel op te nemen, waaraan elke plant evenveel behoefte heeft als aan datgene, wat de bodem aanbiedt. En wat de aardappelen betreft, elk kent de zoogenaamde oogen, die aan hare oppervlakte verspreid staan. Beschouw zulk een oog naauwkeuriger, vooral aan eene met een scherp mes gemaakte doorsnede, en gij zult er een zeer klein knopje in erkennen. Onderzoek vervolgens diezelfde aardappelen, wanneer zich in het voorjaar daaraan de welbekende lange draadachtige stengels hebben gevormd, en gij zult bevinden, dat elk hunner ontstaan is uit een dier oogen of knoppen, juist zoo als de aspergie uit de onderaardsche knoppen der aspergieplant. Deze voorbeelden zouden met honderde andere kunnen vermeerderd worden, doch zij mogen voldoende zijn, tot staving van het gezegde, dat het zich boven den grond verheffen geenszins tot de wezenlijke kenmerken van den stengel of stam behoort.

Evenzoo nu zijn er ware wortels, die uit de bovenaardsche deelen eener plant hunnen oorsprong nemen. Ieder kent de Klimop, die haren naam zoo wel draagt, en wier donker groen, nimmer verwelkend loof zich vasthecht op oude muren of boomstammen. Welke