Pagina:Album der Natuur 1852 en 1853.djvu/720

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 300 —

aan de pijp, vlak aan de plaats waar deze in de schoorsteen treedt! Dat is daar nog al heet, niet waar? Ware deze proef niet genoegzaam om ons te overtuigen dat de lucht, als zij den schoorsteen ingaat, bij zulk eene kagchel nog eene groote hoeveelheid warmte medevoert, dan zoude het uit de beschouwing van de inrigting wel van zelve duidelijk zijn, dat die lucht, op haren korten weg van den rooster naar den schoorsteen, onmogelijk al hare warmte aan het omringende ijzer van de kagchel en de pijp kan hebben afgegeven. Er is dan ook een hulpmiddel lang bekend—maar daarom juist nog niet steeds gebezigd—om dien weg, zonder dat de kagchel daarom grooter behoeft te worden, wat langer te maken. Men plaatst daartoe in de kolom eene zoogenaamde tong zijnde eene reep plaatijzer, zoo breed als de middellijn der kolom, van onderen omgebogen en half cirkelvormig afgesneden, om zoo de helft van de kolom en de pijp tot bijna aan den rand van den rooster af te scheiden, (zie de gestippelde lijn in de figuur), en de warme gassen zóó te dwingen den weg te volgen, die door de gestippelde pijltjes wordt aangeduidt. Het is klaar, dat de geheele kolom hierbij veel meer verwarmd moet worden, dan dit zonder eene tong kan geschieden, vooral wanneer men de pijp hierbij zeer laag in de kolom plaatst. Van hoeveel belang dit is, zal men gereedelijk beseffen, wanneer men bedenkt dat de kolom, van dun, zwart plaatijzer gemaakt, alle vereischten bezit die naar het vroeger aangemerkte noodig zijn, om de warmte snel op te nemen, en deze zoowel aan de lucht, die er opstijgende langs strijkt, als regtstreeks door straling aan de omringende voorwerpen weder af te staan. Evenwel, met tong en al kan men toch eene kolomkagchel nooit zeer zuinig stoken en wel des te minder, naarmate zij grooter en dus wijder is. Tot verwarming van een niet te groot vertrek een kolomkagcheltje te bezigen kan er dus nog door, vooral wanneer dit vertrek overigens gunstig gelegen is en niet te veel deuren en vensters heeft; maar voor eene groote zaal, met drie, vier deuren en een evenredig aantal vensters, eene kolomkagchel te gebruiken, zoo als ik dit hier en daar in koffijkamers van logementen, enz. dikwijls heb aangetroffen, dit mag gerust een roekeloos verspillen van brandstof genoemd worden.