Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/105

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 91 —

Uit het bijgebragte aangaande de oorzaken der stormen, kan men verwachten, dat niet alle tijden des jaars evenveel stormen opleveren. Talrijke onderzoekingen hebben geleerd, dat in de vier eerste maanden des jaars de stormen het menigvuldigst zijn in den Zuider oceaan, vooral in Februarij. In West-Indië zijn zij daarentegen het menigvuldigst in de maanden Julij, Augustus en September, vooral in Augustus. Met andere woorden: de stormen zijn het talrijkst in de warmste maanden op elk halfrond, zoodat de tijden, waarin de meeste stormen voorkomen, omstreeks zes maanden voor die halfronden uit elkander liggen.


De schoone harmonie, waarin de verschijnselen tot elkander staan, die de oppervlakte onzer planeet oplevert, wekt dikwerf onze hoogste bewondering; de geweldige verstoringen echter, die nu en dan plaats grijpen, komen ons daarom somtijds als wanklanken in die zamenstemming voor. Het verhandelde leert ons dit echter anders inzien. De stormen zijn geene wanorden. Het zijn slechts de dissonanten, die den overgang maken van het eene akkoord in het andere.