Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/480

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 70 —

jaars volkomen dezelfde lengte, zoodat zij niet onvoorwaardelijk als eenheden voor het meten van den tijd kunnen worden aangenomen, en ook de tijd niet onmiddellijk door den stand der zon kan worden aangewezen. Deze ongelijke lengte der ware zonnedagen is gedeeltelijk een gevolg hiervan, dat de kring, in welken de zon zich jaarlijks rondom den hemel schijnt te bewegen, niet loodregt staat op de omwentelings-as der aarde, en gedeeltelijk hiervan, dat de zon zich, in dien kring, niet steeds met dezelfde snelheid aan den hemel voortbeweegt. Het zoude onmogelijk zijn de wijzers van een uurwerk, met eenige naauwkeurigheid, de onregelmatige beweging der zon te doen nabootsen, en telkens bij den doorgang der zon door het zuiden met hetzelfde punt van de wijzerplaat te doen zamenvallen; maar indien dit al mogelijk ware en werkelijk ten uitvoer werd gebragt, zoo zouden de verplaatsingen der wijzers niet evenredig zijn aan de verloopene tijden, en de tijd zelf zoude, niet onmiddellijk, met juistheid door het uurwerk worden aangewezen. Om het tellen en het meten van den tijd met de standen en de beweging der zon in overeenstemming te brengen, was men daarom verpligt tot een eigenaardig hulpmiddel zijne toevlugt te nemen. Dat hulpmiddel is eene denkbeeldige zon, die met de ware zon den geheelen hemel rondloopt, zoodat zij, op hetzelfde oogenblik met haar van een bepaald punt des hemels uitgaande, ook weder op hetzelfde oogenblik met haar tot dat punt wederkeert. Aan deze denkbeeldige zon, die, even als de ware zon, in den tijd van juist een jaar den geheelen hemel rondloopt, wordt eene eenparige beweging toegekend, in eenen kring die loodregt staat op de omwentelings-as der aarde. Die denkbeeldige zon is, met betrekking tot de ware zon, nu eens vooruit en dan weder ten achter, en, indien zij wezenlijk bestond, zoude zij dagen geven, die altijd dezelfde lengte hebben, en juist met het gemiddeld bedrag van de veranderlijke dagen der ware zon overeenkomen. Men noemt haar de middelbare zon, en de altijd even groote tijdsverloopen tusschen twee op elkander volgenden harer doorgangen door het zuiden dragen den naam van middelbare zonnedagen. De middelbare zon zal, nu eens vroeger dan weder later