— 153 —
dende, vereenigen zij zich met het ijs des oevers, en er ontstaat aldus ten laatste een vaste bodem, die aanvankelijk reeds eene vrij aanmerkelijke dikte heeft, en meer en meer in dikte toeneemt. Indien nu het drijfijs niet ligter ware dan water, dan zoude het noodwendig na zijne vorming dadelijk moeten wegzinken.
Uit dezelfde uitzetting blijkt het verder duidelijk, waarom flesschen, pompen, regenbakken, pijpen van waterleidingen enz. tegen de vorst moeten worden beveiligd; want de kracht, waarmede die uitzetting gepaard gaat, is inderdaad allergeweldigst, wanneer het water, tusschen dusdanige wanden geen uitweg vindende, bevriest. Zij doet gemelde voorwerpen barsten, boomen vaneen splijten, ja zelfs wanneer het water, in spleten van rotsen bijeengevloeid, bevriest, doet zij deze vaak in ontzettende steenklompen uiteenspringen, die op aanmerkelijken afstand worden voortgeworpen. Het welbekende Fransche spreekwoord: Il gèle à pierre fendre, in onze taal minder eigenaardig overgebragt: "het vriest dat het kraakt," drukt dus een wezenlijk natuurverschijnsel uit.
Op verschillende plaatsen zijn proeven genomen, om de kracht te berekenen waarmede deze uitzetting van het ijs plaats heeft. In de 17e eeuw deden eenige leden van de Akademie del Cimento te Florence op deze wijze eenen koperen bol barsten, die zoo dik van wand was, dat de geleerde musschenbroek berekende, dat de kracht noodig om hem te breken 13860 Ned. pond moest bedragen.
Zoo heeft men in de jaren 1828 en 29 proeven genomen met geschut in het arsenaal te Warschau. Een houwitser van gegoten ijzer, ruim 17 duim in middellijn, welks wanden ruim 3 duim dikte hadden, werd met water gevuld bij eene koude, streng genoeg om dit te doen bevriezen, en vervolgens de opening met eene schroef gesloten. Na verloop van 7 uren was de kogel gebarsten, en stukken van 75 pd. zwaar werden zelfs tot op 3 el afstands voortgeslingerd. Het ijs was nog maar 4 duim dik toen de uitbarsting plaats greep; welk eene ontzettende kracht wordt er bij deze uitzetting dus ontwikkeld!
De vermoedelijke oorzaak, waardoor de gemelde uitzetting van het ijs plaats grijpt, zoude hierin bestaan: Alle ligchamen die zich