Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/656

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 246 —

zich bevond in de rigting van den zon-aequator, de planeten bijna in eene regte lijn geplaatst zien, die door het middelpunt der zon gaat.

Wat ons nu niet vergund is ten opzigte van ons geheele planetenstelsel, dat kunnen wij met de grootste duidelijkheid waarnemen aan een der tot dit stelsel behoorende kleinere stelsels, namelijk aan Jupiter met zijne vier wachters. Deze zien wij werkelijk nagenoeg op eene regte lijn geplaatst, iets dat het gevolg is, eensdeels van de geringe helling (3° 6') des Jupiters-aequators op de Jupitersbaan en derhalve ook op de aardbaan, anderdeels daarvan dat de wachters bijna juist in het vlak van dien aequator gelegen zijn. De hellingen hunner banen daarop bedragen:

  op den aequator
van Jupiter
  op de baan
 van Jupiter 
  op de baan
 der Aarde 
 
1ste Maan 0' 7" 5' 24" 24' 25".
2de Maan 1' 6" 4' 25" 23' 16".
3de Maan 5' 3" 0' 28" 19' 19".
4de Maan 0' 24" 40' 58" 59' 49".

Wenden wij onzen blik naar het nog merkwaardiger Saturnusstelsel, dan treft ons ook hier dezelfde regelmatigheid en orde. Zoowel de verschillende ringen die de planeet omgeven, als de banen der zeven eerste wachters liggen met den aequator der planeet nagenoeg in hetzelfde vlak. Alleen de achtste en meest verwijderde der manen maakt daarop eene uitzondering, daar hare baan eene tamelijk groote veranderlijke helling bezit. Dit zelfde geldt ook van onze eigene maan ten opzigte van den aequator der aarde, doch daarentegen bedraagt de helling van hare baan op de ecliptica gemiddeld slechts 5° 8' 49".

Wat de wachters van Uranus en van Neptunus betreft, zoo zijn alleen de hellingen hunner banen op de aardbaan bekend. Bij de eerstgenoemde dier planeten zijn die hellingen grooter dan van eenige andere. Van de 4de der Uranusmanen is zij 99° 43' 53"; derhalve staat de baan meer dan loodregt op de baan der aarde, en is de wachter dus eigenlijk reeds terugloopend. Nog sterker is dit het geval bij den wachter van Neptunus, waarvan de helling der baan op de ecliptica (volgens de jongste waarnemingen van hind, gegrond op