Pagina:Album der Natuur 1854 en 1855.djvu/688

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 278 —

Dit bladgroen kleurt onze weiden en onze bosschen; het strekt zich uit, overal waar het vruchtbare land zich uit de wereldzee verheft; het verwt somtijds de zee, als het zich in uitgestrekte wierbanken vertoont; het is het groene kleed van onze schoone aarde. Waar het aanschouwd wordt, daar is licht, leven en genot; waar het ontbreekt, in de zandige woestijnen en barre poolstreken, daar heerscht dorre eenzaamheid, daar vinden mensch en dier slechts een kommerlijk en nooddruftig bestaan.

Merkwaardig is het verschijnsel, dat vele planten ons in hare bonte en gestreepte bladeren aanbieden. Dit ontstaat uit een gemis aan bladgroen, waardoor het blad op verscheidene plaatsen eene bleekgele of witte kleur verkrijgt, en hoe verrassend ons eene dergelijke afwisseling in onze bonte Hulsten, Olmen en Kastanjeboomen schijnt, zij duidt toch iets gebrekkigs, iets ziekelijks in dergelijke boomen aan. Deze zijn niet in hun normalen toestand, en het bewijs daarvoor ligt in hunne teedere en zwakke organisatie, welke zich vooral openbaart bij hunne uit zaad gekweekte nakomelingen. Bij zulke ziekelijke spelingen der natuur is het meer het vreemde dat ons treft, dan het inderdaad schoone, en de indruk, dien zij in ons opwekken, is noch krachtig, noch natuurlijk. Treffender daarentegen, ja verheven somber is het gezigt van die planten, bij welke de bladeren eene roodbruine kleur bezitten, en waarvan onze bruine Beuk het schoonste voorbeeld is. Hier wordt het Bladgroen door eene andere kleurstof, het "bladrood" (erythrophyl) gedeeltelijk vervangen.

Ook daar, waar het bontbladerige meer in de natuur der planten ligt, spreekt dit verschijnsel meer tot ons schoonheidsgevoel. De bloedrood- of vurig gestreepte en driekleurige Canna's, de bladstelen bij den Braziliaanschen Beetwortel, de bontbladerige Banaan (Musa zebrina), de Calathea zebrina, de teedere Coleus Blumei van Java, die op zijne heldergroene bladeren sierlijk roodbruin gevlekt is, de Maranta's, de Zebrina pendula, vele Begonia's, de welbekende Aucuba japonica, zijn vrolijke afwisselingen van het eentoonige groen, en met regt worden dergelijke gestreepte planten meer en meer tot versiering van tuinen en zalen gezocht.