Naar inhoud springen

Pagina:Album der Natuur 1856 en 1857.djvu/382

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

— 370 —

haar heeft hij niet nagelaten, maar des te meer angstkreten over de straffen van den Hemel, die zij was komen aankondigen en die hem te meer dreigend toeschenen, daar kort te voren een zamenstand der planeten Mars en Saturnus had plaats gegrepen. In onderscheidene zijner brieven maakt melanchton de opmerking, dat de staart der komeet naar de Nederlanden was gerigt, en dat zij daarom, meer in het bijzonder, den Heer der Nederlanden, Keizer karel V bedreigde, wiens vader philippus insgelijks in den zamenstand der planeten Mars en Saturnus en de verschijning eener komeet, de voorteekenen van zijnen dood had gevonden. Ook Keizer karel V zelf dacht, even als melanchton, dat de komeet van het jaar 1556 hem betrof. Onderscheidene geschiedschrijvers vermelden, dat de Keizer, na den ongelukkigen afloop zijner oorlogen in het jaar te voren, de verschijning dier komeet als een voorteeken van zijnen dood beschouwde, en dat hoofdzakelijk de angst voor haar hem bewogen heeft, om, terwijl hij het beheer van Spanje en de Nederlanden reeds aan zijnen zoon philips had afgestaan, de keizerlijke kroon op het hoofd van zijnen broeder ferdinand te plaatsen, en zich in een klooster voor te bereiden tot den dood, dien hem de komeet voorspelde.

Wij Nederlanders hebben alzoo nog eene oude betrekking op de komeet, wier verschijning men thans verwacht. Die betrekking is veredeld en vergroot, door den verdienstelijken arbeid, dien de Heer bomme omtrent haar heeft ondernomen. Zij zal, zoo ik hoop, eerlang nog meer vergroot en veredeld worden, door een doelmatig gebruik van de bescheiden, die littrow eerst zeer onlangs heeft aan het licht gebragt, en als de komeet werkelijk zal verschijnen, dan moge de bloei der sterrekunde in ons vaderland zich op eene dubbele wijze openbaren, in de ontvangst, die haar niet slechts aan den ouden zetel der sterrekunde te Leiden, maar ook aan zijnen afstammeling, den nieuwen zetel te Utrecht, ten deele komen zal.

21 Augustus 1856.